| |
| |
| |
‘Albert Heijn’ of ‘de Albert Heijn’?
Het lidwoord voor supermarkten, boektitels en omroepen: de resultaten
Hans Heestermans
Doet u boodschappen bij ‘Aldi’ of bij ‘de Aldi’? Kijkt u inderdaad naar ‘de KRO’, maar naar ‘BNN’ - zonder lidwoord? Deze en soortgelijke vragen legden we u vorig jaar oktober voor. De kwestie bleek erg te leven: maar liefst drieduizend Onze Taal-lezers lieten ons weten wanneer ze wél een lidwoord gebruiken en wanneer niet. Een overzicht van de uitkomsten.
Foto: Onze Taal
Sommige mensen gaan naar ‘de Bruna’, andere naar ‘Bruna’. En de een winkelt bij ‘Blokker’, de ander bij ‘de Blokker’. Bij de Hema is er eigenlijk nauwelijks variatie: dat lijkt voor bijna iedereen inderdaad ‘de Hema’ te zijn. En Bart Smit is ook een duidelijk geval: dat is waarschijnlijk voor velen gewoon ‘Bart Smit’.
Hoe zit dat precies? Welke patronen liggen hieraan ten grondslag? Om daarachter te komen, informeerde ik in het oktobernummer van Onze Taal naar uw gewoonten op dit gebied. Via de Onze Taal-website legde ik u een vragenformulier voor waarop u kon aangeven welke winkelnamen u vooraf laat gaan door een lidwoord en welke niet. Tegelijk vroeg ik u wat u doet met omroepen, en met boektitels. Want ook daarin zijn er variaties. We kijken naar ‘de VARA’, maar naar ‘RTL 4’; bij de Duitse omroep ZDF ligt het wat genuanceerder - die naam lijkt mét en zonder lidwoord te kunnen. En dat geldt ook voor boektitels als Max Havelaar; je hoort zowel ‘Max Havelaar’ als ‘de Max Havelaar’.
| |
Winkelketen of winkelvestiging?
Sommige invullers van de enquête plaatsten de volgende kanttekening bij de vraag of je voor winkelnamen al dan niet een lidwoord zet. Je gebruikt, zo stelden zij, geen lidwoord als het gaat om de winkelketen in zijn geheel, en zegt dus bijvoorbeeld: ‘C&A ontslaat honderd werknemers’. Maar er komt wél een lidwoord als er wordt gedoeld op een afzonderlijke vestiging: ‘Ik moet nog snel even naar de C&A om een jurkje te kopen.’
| |
■ Nederlands-Vlaams
Als je er eenmaal bij stilstaat, wordt het steeds fascinerender. Kennelijk hebt u dat ook zo ervaren, want u reageerde in groten getale op het vragenformulier. Aanvankelijk bevatte dat formulier trouwens alleen Nederlandse winkelketens en omroepen. Later, toen er ook uit Vlaanderen belangstelling kwam, hebben we een aparte enquête ontworpen waarop we typisch Nederlandse winkels en omroepen hadden vervangen door Vlaamse. Ook met een van de genoemde boektitels bleken vrijwel uitsluitend Nederlanders vertrouwd te zijn; het gaat om Parken en woestijnen, waarvoor we daarom een Zuid-Nederlandse pendant kozen: Pallieter.
In totaal reageerden bijna 2500 Nederlandse lezers, en zo'n 350 Vlaamse. Daarnaast vulden 130 leerlingen van één middelbare school in Utrecht de enquête en bloc in. De gegevens van die jongeren hebben we apart gezet.
Al met al beschikken we nu over voldoende gegevens om een beeld te krijgen van ons lidwoordgebruik bij supermarkten, boektitels en omroepen. Hoe ziet dat beeld eruit?
| |
■ Grootwinkelbedrijven
Het grootwinkelbedrijf dat in Nederland het vaakst voorkomt met het lidwoord de is Bijenkorf. ‘De Bijenkorf’, had ik hier bijna automatisch geschreven, en dat zegt wel wat. Bijna niemand laat het lidwoord hier weg, zoals ook te zien is in figuur 1, op de bladzijde hiernaast. Helemaal onbegrijpelijk is dat niet, want ook het winkelbedrijf zelf beschouwt dat de als onderdeel van de winkelnaam, getuige bijvoorbeeld het bedrijfslogo.
Er zijn nóg enkele winkelnamen die bij meer dan 80 procent van de lezers een lidwoord krijgen: Hema, Aldi, Gamma en Kruidvat. Vervolgens zien we een middengroep met tussen de 20 en 80 procent een lidwoord (Edah, Sligro, Digros, Bruna, Blokker, V&D, Albert Heijn, Karwei, H&M, Hoogvliet en C&A), en uiteindelijk vier namen die in minder dan 20 procent van de gevallen met lidwoord voorkomen: Hennes & Mauritz, Bart Smit, Vroom & Dreesmann en Videoland.
Opvallend is dat die laatste categorie (minder dan 20 procent met lidwoord) bestaat uit duidelijk herkenbare persoonsnamen (Bart Smit, Hennes & Mauritz en Vroom & Dreesmann) en een geografisch aandoende naam (Videoland). In de middengroep zitten de drie afkortingen (V&D, H&M en C&A); twee ervan zijn trouwens afkortingen van winkels die met hun volledige naam in de groep met weinig lidwoorden staan: H&M (Hennes & Mauritz dus) en V&D
| |
| |
(Vroom & Dreesmann). In de categorie ‘meer dan 80 procent met lidwoord’ ontbreken persoonsnamen en afkortingen. We zien daar wél letter(greep)-woorden, zoals Hema (‘Hollandsche Eenheidsprijzen Maatschappij Amsterdam’) en Aldi (‘Albrecht Discount’). Zouden Aldi en Hema niet meer als afkorting worden gevoeld? En zou dat verklaren waarom ze zo vaak een lidwoord krijgen? Het is mogelijk.
| |
■ Vlaamse C&A
Is dit patroon ook zichtbaar in Vlaanderen? In grote lijnen wel. Ook daar gebruikt meer dan 80 procent een lidwoord voor Aldi, Gamma en Hema, en doen maar weinigen (minder dan 20 procent) dat bij Bart Smit, Hennes & Mauritz en Videoland. Die laatste scoorde zowel in Vlaanderen als in Nederland het minst vaak een lidwoord. (Zie figuur 2.)
Ook bij de winkels die alleen in Vlaanderen voorkomen, zie je dat persoonsnamen nauwelijks een lidwoord krijgen (Vanden Borre, Torfs). Opmerkelijke uitzonderingen: Delhaize en Colruyt. Verder staat er ook in Vlaanderen vaak een lidwoord bij letter(greep)-woorden als FNAC (‘Fédération Nationale d'Achat des Cadres’) en Brico (van bricoler, Frans voor ‘knutselen’).
Het enige spectaculaire verschil zit in de middengroep, van 20 tot 80 procent. Ook in Vlaanderen is C&A in die categorie te vinden, maar daar zet maar liefst 75 procent er een lidwoord voor, tegenover slechts 21 procent in Nederland. De andere afkorting laat eenzelfde verschil zien, zij het minder groot: 47 procent van de Vlamingen heeft het over ‘de H&M’, tegenover 30 procent van de Nederlanders. Kennelijk voelen Vlamingen deze namen minder als persoonsnamen.
| |
■ Omroepen en zenders
Bij de omroepen zien we een bekend, maar toch nog steeds wel opmerkelijk beeld. De meeste omroepen waarvan de naam op een afkorting berust, krijgen de. Bijna iedereen zegt ‘de AVRO’, ‘de EO’, ‘de KRO’. Maar bij RTL en CNN is dat precies omgekeerd: die hebben vrijwel nooit een lidwoord. Ooit iemand ‘de RTL’ of ‘de CNN’ horen zeggen? Nee, waarschijnlijk. Het valt op dat de oudere, vertrouwde, gevestigde omroepen vrijwel altijd een lidwoord krijgen, de jongere niet. (Zie ook figuur 3 en 4 op blz. 96.)
In Vlaanderen zie je hetzelfde. Bijna iedereen heeft het over ‘de VRT’, maar het veel jongere VTM krijgt maar in 27 procent van de gevallen een lidwoord. Bij Duitse zenders als ARD en ZDF komt vaker de voor dan bij bijvoorbeeld CNN; misschien zijn voor Vlamingen en Nederlanders de zenders van de buren net iets vertrouwder. Er zijn ook alternatieve verklaringen. Taalkundige Joop van der Horst schreef bijvoorbeeld in 2001 in De Standaard dat Vlamingen het over ‘de VRT’ hebben en over ‘VTM’ zonder lidwoord omdat ze de VRT als de ‘enige echte omroep’ zien. En in een artikel in Neerlandia oppert Frank Joosten dat de vooral gebruikt wordt bij niet-commerciële instanties; bij commerciële omroepen laat je de weg. Dat dit niet altijd opgaat, is te zien aan namen als LLiNK, MAX, Canvas en Ketnet, die allemaal niet-commercieel zijn en toch geen lidwoord krijgen. Het lijkt er eerder op dat omroepen met niet-afgekorte namen vrijwel nooit een lidwoord krijgen.
Ook treedt de vrijwel nooit op bij zenders met een cijfer in de naam: je kijkt naar ‘SBS 6’, ‘BBC 3’ en ‘RTL 4’.
| |
■ Boektitels
De gewoonte om bij bepaalde klassieke boektitels een lidwoord te gebruiken, blijkt niet erg bestendig te zijn. Er is maar één titel die in meer dan 50 procent van de gevallen de krijgt: Camera obscura. En dan zijn er nog vijf waarbij dat af en toe gebeurt (Max Havelaar, Reinaert, Esmoreit, Ferguut en Beatrijs), maar daarmee hebben we het wel zo ongeveer gehad. In Vlaanderen bleek in al deze gevallen de nóg minder gebruikelijk te zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat de vertrouwdheid met deze werken hier een rol speelt.
| |
| |
Ik vermoed dat de Vlaming minder snel naar de Nederlandse Camera obscura en Max Havelaar zal grijpen dan de Nederlander. Doordat Vlamingen er minder bekend mee zijn, laten ze dat de misschien eerder weg.
Hoe dan ook: de uitkomst van dit boektitel-onderzoek verbaasde mij. In mijn oproep in oktober deed ik kort verslag van een vooronderzoekje dat ik had gedaan onder twintig mensen uit mijn omgeving. Voor hen - en ook voor mij trouwens - is het de gewoonste zaak van de wereld om het te hebben over ‘de Reinaert’, ‘de Ferguut’, ‘de Beatrijs’, ‘de Esmoreit’, ‘de Camera obscura’ en ‘de Max Havelaar’. Het is zelfs bijna verplicht. Het zijn de zes titels die ook in het grote vervolgonderzoek het vaakst van een lidwoord werden voorzien, maar dat was dan vooral relatíéf vaak, en niet (bijna) altijd, zoals in mijn verkennende rondvraag.
Waar zou dat verschil vandaan komen? Misschien heeft het te maken met de leeftijd van de ondervraagden. De mensen uit mijn omgeving waren gemiddeld boven de zestig, en academisch gevormd. Het zou kunnen dat dit niet (of minder) geldt voor de invullers van de enquête, en dat we hier dus te maken hebben met een geval van taalverandering.
| |
■ Jongeren
Gelukkig kunnen we goed nagaan of leeftijd inderdaad een rol speelt. Immers: er waren 130 leerlingen van een Utrechtse middelbare school die het formulier hebben ingevuld. Wat deden zij met de boektitels? In het algemeen gebruiken zij minder vaak een lidwoord, vooral bij de titels die in de grote enquête juist betrekkelijk vaak een lidwoord kregen (zie figuur 5). Omgekeerd deden zij het juist weer veelvuldiger bij boeken die van de anderen nauwelijks een lidwoord kregen, bijvoorbeeld Karel ende Elegast en Parken en woestijnen. De scholieren zijn minder scheutig met lidwoorden, maar ze spreiden ze meer, zo zou de conclusie kunnen zijn. Misschien komt dat wel doordat zij op school met deze boeken te maken krijgen, en waarschijnlijk hun leraren weleens de lidwoorden horen gebruiken.
Ook bij de omroepen zijn de scholieren kariger met de, al geldt ook hier: ze spreiden ze meer. AVRO, EO, KRO, VPRO, NPS, TROS, etc. moeten het vaker zonder de doen, maar SBS 6, LLiNK, MAX en BNN krijgen juist veel vaker een lidwoord.
Als het gebruik van het lidwoord iets te maken heeft met vertrouwdheid en gevestigdheid, dan zou je verwachten dat juist de jongeren bij BNN de zouden gebruiken. De omroep bestaat tenslotte alweer twaalf jaar. Voor ouderen is dat relatief kort, maar voor jongeren is dat (bijna) heel hun leven. Die verwachting komt echter niet helemaal uit. Ze gebruiken vaker de bij BNN dan de anderen, maar ze komen niet boven de 15 procent.
| |
| |
| |
■ C&A wordt ‘de C&A’
Een opvallend verschil tussen jong en oud is te zien bij de winkelnamen (zie ook figuur 1). Jongeren gebruiken veel vaker een lidwoord; vooral waar ze bij andere Nederlanders niet veel voorkomen, leven de jongeren zich uit. Ze zeggen bijvoorbeeld drie keer zo vaak ‘de Videoland’ en ‘de Vroom & Dreesmann’ en vier keer zo vaak ‘de Bart Smit’.
Ook vergeleken met mijn eigen onderzoekje onder bekenden is dit een enorme verandering. Niemand in mijn omgeving zegt ‘de Albert Heijn’ of ‘de C&A’. Maar bij jongeren komt dit in zo'n 60 procent van de gevallen voor.
Waar wijst dit alles op? Als we ervan uitgaan dat winkels of instanties eerder de krijgen als ze oud, vertrouwd en gevestigd zijn (zoals te zien bij de omroepen), dan is dat misschien de verklaring voor de toename onder jongeren van ‘de Albert Heijn’ en ‘de C&A’. Voor hen zijn ze immers weer nét een stuk ouder en gevestigder - al pleit daar natuurlijk tegen dat ook voor de oudere generaties Albert Heijn en C&A al heel hun leven bestaan. Bovendien is er bij de winkelnamen tegelijkertijd een tendens om juist bij persoonsnamen het lidwoord weg te laten.
Wellicht zijn beide krachten hier werkzaam, en lijkt de het te gaan winnen.
| |
Conclusies
De belangrijkste uitkomsten:
- | winkelnamen met een persoon (zoals Bart Smit) krijgen meestal géén de; |
- | winkelnamen met letter(greep)-woorden juist wél; bijna iedereen gaat naar ‘de Hema’; |
- | jongeren geven winkelnamen opvallend veel vaker een lidwoord; zo heeft 63 procent van hen het over ‘de Albert Heijn’, tegenover slechts 31 procent van de overigen; |
- | oude, vertrouwde omroepen komen bijna altijd voor met de: ‘de VPRO’, ‘de EO’; |
- | maar nieuwe omroepen en zenders met een cijfer erachter krijgen zelden de; men kijkt naar ‘BNN’, ‘MAX’, ‘RTL 4’ en ‘SBS 6’; |
- | de gewoonte om voor titels van klassieke boeken de te gebruiken, lijkt op zijn retour; je hoort steeds minder ‘de Max Havelaad’. |
|
|