■ Bijlmerbajes
Waar je die meer algemene codetaal nog wél ziet, is in de Penitentiaire Inrichting Over-Amstel, beter bekend als de Bijlmerbajes in Amsterdam. En zonder twijfel ook in andere gevangenissen in Nederland.
In 1998 heb ik gecorrespondeerd met iemand in de Bijlmerbajes. Dat was een blanke, hoogopgeleide man die vastzat (‘op cel’, schreef hij zelf) wegens oplichterij. Op mijn verzoek heeft hij een lijst aangelegd van de woorden en uitdrukkingen die hij daar hoorde. Bij sommige woorden staat een toelichting en een voorbeeldzin. De tekst is van hem, ik heb een en ander alleen maar een beetje rechtgetrokken. Er zitten een paar woorden tussen - rat, matennaaier, zingen, plus sommige scheldwoorden - die een bredere verbreiding hebben. Of ze nu nog zo in de Bijlmerbajes worden gebruikt, kon ik niet nagaan, maar de kans lijkt me groot. Sommige ervan zijn ook bekend in straattaal of in Algemeen Informeel Nederlands.
Een waarschuwing voor de fijngevoelige lezer: hier stoppen met lezen! Het leven is hard in gevangenissen, en het taalgebruik is navenant.
afgestraft zijn ‘je definitieve straf ontvangen hebben; je uitspraak binnen hebben’
apenlul ‘zwarte Afrikaan’ blauwen ‘bewakers’ (naar het blauwe uniform)
blauwenlikker ‘iemand die bij de bewakers slijmt’ (‘Oppassen, dat is een blauwenlikker.’)
broodpoot ‘iemand die voor telefoonkaarten of drugs (in de bajes is geen geld) zijn lichaam in de douche verkoopt’ (komt maar soms voor, heel soms, vaak ook een gerucht dat een eigen leven leidt; ‘Vuile broodpoot, tyfus broodpoot!’)
buizen (werkwoord) ‘via verwarmingsbuizen met elkaar communiceren’
buizenneuker ‘iemand die de hele nacht op de verwarmingsbuizen loopt te rammen of te tikken (uit eenzaamheid bijvoorbeeld) en daarmee de anderen uit hun slaap houdt’
crêpe moeten ‘zelfmoordvrije, crêpepapieren kleren aan moeten’ (dat gebeurt als je in volstrekte isolatie moet en ze uit voorzorg elk potentieel zelf-moordwapen (knopen die je kunt inslikken, een riem waaraan je je kunt ophangen, etc.) wegnemen; ‘Ik moest drie dagen crêpe.’)
droogneuken ‘je aftrekken na een nachtelijke Filmnet-seksfilm’ (‘Het was weer droogneuken vannacht.’)
vuile droogneuker ‘iemand die zich duidelijk hoorbaar (soms met opzet) en heel vaak aftrekt’
droog staan ‘geen seks hebben’ (‘Hij staat al twee jaar droog.’)
joekel ‘zwarte’
joekelen (racistisch tijdverdrijf) ‘zwarten pesten’ (‘Zullen we even gaan joekelen?’)
kamelenneukers ‘Arabieren’
kindertikker ‘kinderlokker’
klankie ‘vrouwelijke bewaarder, vaak te herkennen aan het geklak van haar hakken’ (aan de klánk dus; celdeuren zijn dicht, je gaat meestal alleen maar op je gehoor af; ‘Een nieuw klankie, zo te horen.’)
kopper ‘kopstoot’ (‘Iemand een kopper geven.’)
koud zetten ‘in volstrekte isolatie plaatsen’ (‘Ze hebben hem koud gezet.’)
lichten ‘tijdens detentie door stillen worden opgehaald voor verder verhoor’ (‘Morgen word je om 10.00 uur gelicht.’)
loskomen ‘de bajes verlaten’
de lucht ‘het luchten’ (‘Hoe laat is de lucht?’)
luchters ‘zij die gelucht worden’ (‘Er zijn niet veel luchters vandaag.’)
matennaaier ‘iemand die gedetineerden verlinkt bij bewakers’
nasipoot ‘Chinese flikker’
noodpoot ‘iemand die uit seksuele nood contact met een ander van hetzelfde geslacht zoekt’
nuller ‘iemand die nooit of bijna nooit van cel komt, een eenling’
iemand prikken ‘iemand licht bewerken met een vork of mes’
een wijf prikken ‘een vrouw een beurt geven’ (‘Ik zou dat wijf graag even willen prikken.’)
rat ‘verrader, iemand die bij de politie heeft doorgeslagen’ (‘Dat is een rat.’)
reetketelsteenbikker ‘fikker’
selecteur ‘iemand die een bajes voor je uitzoekt als je weg moet uit het huis van bewaring’
transport ‘door de boevenwagen worden opgehaald om naar de rechtbank te gaan’ (‘Hij heeft morgen transport.’)
vlaai ‘iemand met een zachte g’ (waarschijnlijk een verwijzing naar de Limburgse vlaai; ‘Dat is een vlaai, dat hoor je zo.’)
vogelen ‘op cel naar vogels kijken, meeuwen vaak, die worden gelokt met broodkorsten’ (een belangrijk tijdverdrijf in de bajes; ‘Ik heb wat gevogeld.’)
zandneukers ‘Arabieren’
zingen ‘doorslaan, alles vertellen bij het verhoor’ (‘Hij heeft gezongen.’)