■ Ganzeveer
Architectonisch zijn deze wijken redelijk getrouwe kopieën van bestaande stadjes, maar hoe zit het met de straatnamen? De oorspronkelijke stadjes hebben een karakteristiek stratenpatroon - en dito straatnámenpatroon. Neem een echte vestingstad als Culemborg, waarvan de binnenstad wordt begrensd door de Noorderwal, Oosterwal, enzovoort, en waar de Markt in het midden ligt, als een spin in het stratenweb. Je mag verwachten dat zulke namen allemaal ook weer terugkomen in de nieuwe vestingstadjes. Is dat ook zo?
Alles bij elkaar tellen de drie nieuwbouwstadjes 26 straatnamen. Maar daarvan komen er slechts drie óók voor in de echte vestingsteden. Dat wil zeggen, in de binnensteden daarvan; buitenwijken doen natuurlijk niet mee. Die drie namen behoren dan bovendien nog niet eens tot de categorie die in de oorspronkelijke steden het meest gangbaar is: het zijn geen namen van het type Noorderwal of Markt. De straten in kwestie heten Lauwerstraat (de naam komt ook in de binnenstad van Utrecht voor: Korte en Lange Lauwerstraat), Middellaan (ook in Breda), en de Musket (ook in Coevorden). Drie straatnamen van de 26, dat is een magere oogst.
De Boekdrukkersveste in Vestingstad, bij Arnhem.
Foto: Riemer Reinsma
Weinig overeenkomst dus met de straatnamen in echte vestingsteden. Wel is het zo dat de nieuw gegeven straatnamen vaak naar het verleden verwijzen. Vestingstad heeft bijvoorbeeld een Boekdrukkersveste, en Citadel een Gildenplein. Andere straatnamen herinneren aan oude gebruiksvoorwerpen, zoals Ganzeveer (voormalig schrijfgerei) en Hevel (een werktuig dat door wevers gebruikt wordt). Of ze verwijzen, heel toepasselijk, naar de vestingbouw zelf, zoals de straatnaam Weergang - een weergang was een overdekte houten omloop boven op een vestingmuur.