■ Ontdekkingsreis
De Limburgse popgroep Rowwen Hèze.
© Rowwen Hèze
Het lied heet ‘Auto, vliegtuug’. Het is van de Limburgse groep Rowwen Hèze. Het is in mei 1999 uitgebracht. Ik heb lang gedacht dat het om een kinderlied ging, een zomerdroomherinnering van een dorpsjongen: zanger Jack Poels, uit America, een klein dorp in de Peel. Hij zingt van de zon die in zijn ogen schijnt, van slaap en droom, en van een boom in een zomerse wei. Dan vormt zich al haast vanzelf het beeld van een dromerige jongen die zich in of onder die boom voorstelt hoe het is om een vliegtuig te zijn. Met gespreide armen, stel ik me voor. Of een auto, een train of een bwoet. Of dat alles bij toerbeurt, op ontdekkingsreis door de grote wijde nieuwe wereld. Zeker als er na een tweede, ook nog niet erg verstaanbaar couplet, een nieuwe refreinregel op volgt: ‘Waat is de werrelt toch groet / als ik mien oege sloet.’ Hier is, in twee regels, het wezen van de verbeelding gevangen: als je je ogen sluit en gaat dwalen door je binnenwereld, dan wordt de wereld groter. Even paradoxaal, maar nog bondiger gezegd, in de regel die daarop volgt: ‘Als ik mien oege sloet / zien ik elke dag wat mier.’ Het zou zo in een aforismenbundel kunnen: ‘Hoe minder uitzicht, hoe meer inzicht (J. Poels)’.
De sfeer van het lied doet wel enigszins denken aan die van de klassieker ‘Het dorp’, naar een Frans origineel bewerkt door Friso Wiegersma, gezongen door diens levensgezel Wim Sonneveld. Verheerlijking van de kleine overzichtelijke dorpswereld, lichte nostalgie, sfeer van de jaren vijftig en jaren zestig, zomer, weemoedig stemmende strijkers. Wiegersma had bij het bewerken van het chanson Deurne voor ogen, het dorp van zijn jeugd. Ook in de Peel, ongeveer tien kilometer van America.