| |
| |
| |
‘Met het woord horizon gingen de meesten de mist in’
Spellingwedstrijd voor buitenlandse cursisten Nederlands
Jan Erik Grezel
Deze maand wordt voor de vierde keer op rij het ‘Groot Dictee der NT2’ afgenomen. Het is een variant op het jaarlijkse Groot Dictee der Nederlandse Taal, bedoeld voor buitenlanders die Nederlands leren. Hoe ziet dat dictee eruit? Wat zijn de grootste struikelblokken? En wie winnen er uiteindelijk?
Illustratie: Matthijs Sluiter
‘Niet alleen in de zomer, wanneer grote aantallen toeristen de stranden bevolken, maar ook in de andere jaargetijden geniet menigeen van het weidse uitzicht en de woeste branding.’ Heel wat Nederlanders zouden deze volzin niet foutloos op papier krijgen. Weids hoort thuis in het beruchte rijtje waarin bijvoorbeeld ook eczeem, verrassing, accommodatie, pijler en Marokkanen staan: Nederlandse woorden die vaak verkeerd gespeld worden. De zin over de volle stranden kwam voor in het Groot Dictee der NT2 (Nederlands als tweede taal). Deze benaming doet meteen denken aan het Groot Dictee der Nederlandse Taal, de dicteewedstrijd die elk jaar in december talloze tv-kijkers trekt. Maar afgezien van de naam vertoont het ‘kleine’ allochtonendictee weinig overeenkomst met de populaire grote broer. ‘Het NT2-dictee is bedoeld voor buitenlanders die lessen Nederlands volgen’, vertelt Angelien Metselaar van ThiemeMeulenhoff, de uitgeverij die het dictee organiseert. ‘We doen dit nu in november voor de vierde keer. Het dictee kent in totaal vier niveaus, zodat iedereen mee kan doen, van laag- tot hoogopgeleid, en van beginners tot gevorderden. Docenten nemen het dictee af, gewoon in de klas, via een cd die ze van ons krijgen toegestuurd.’ De beste spellers per niveau winnen een oer-Hollandse fiets. In 2006 hebben 270 docenten van 90 verschillende instellingen zich opgegeven; 6300 cursisten deden uiteindelijk mee.
| |
■ Veel lezen
‘Ik vond het dictee niet zo moeilijk’, zegt de Tsjechische Renata Hamers uit Limbricht. Zij was vorig jaar winnares van het dictee op niveau B1 (half-gevorderden). ‘Het is belangrijk dat je de woorden kent. Ik heb ook het dictee op het hoogste niveau geprobeerd. Daar kwam het woord eb in voor. Dat kende ik niet. Dan is het lastig en begin ik te twijfelen over hoe je het schrijft.’ Maar zijn de d's en t's, waar Nederlanders al zo veel moeite mee hebben, niet het grote struikelblok? ‘Nee, daar maak ik nauwelijks fouten mee. Ik heb de taal geleerd door heel veel te lezen. Als je de taal via de oren leert, weet je niet zo goed hoe je de woorden moet schrijven. Doordat ik zo veel gelezen heb, weet ik hoe woorden worden gespeld.’
Dat mag dan gelden voor woorden met een vast woordbeeld zoals jaargetijden en toeristen, maar de correcte spelling van veel werkwoordsvormen hangt samen met de functie van de woorden in de zin. Juist dát maakt het voor Nederlanders ingewikkeld. ‘Mijn Nederlandse schoonzuster zegt dat ze helemaal gek wordt van die d's en t's. Ik begrijp dat niet. Het gebeurt is toch wat anders dan het is gebeurd? Dat doe ik niet fout omdat ik meteen weet dat het om een tegenwoordige tijd of een voltooide tijd gaat. Alleen als ik niet nadenk, doe ik het verkeerd. Dat is mij één keer gebeurd.’
Blijkbaar heeft Renata, universitair geschoold tuinbouwingenieur en sinds 2004 in Nederland, een goed algemeen inzicht in taalstructuur, en gebruikt ze dat als ze moet schrijven. Maar wat vindt ze dan wél moeilijk aan de Nederlandse spelling? ‘Het Tsjechisch is wat spelling betreft gemakkelijker dan het Nederlands. In mijn moedertaal schrijf
| |
| |
je de woorden vrijwel altijd zoals je ze uitspreekt. Dat is in het Nederlands complexer. Wat ik in het Nederlands ook lastig vind: ijs tegenover eis, dus woorden die verschillend geschreven worden maar precies hetzelfde klinken.’
| |
■ Lichtboei
‘Renata was een heel goede cursist’, verklaart John Veldhuis van het ROC Leeuwenborgh in Sittard. Hij was tot voor kort haar docent Nederlands. ‘Ze ging ontzettend snel van niveau nul naar het hoogste niveau Staatsexamen Nederlands als tweede taal. Mijn indruk is dat mensen uit het voormalige Oostblok eruit springen. Hun vooropleidingsniveau is vaak hoger dan dat van anderen.’ Heeft Veldhuis zijn cursisten speciaal voorbereid op het dictee? ‘Ja, we wisten van tevoren dat het thema “Aan zee” zou zijn. Ik heb woordjes met de deelnemers geoefend, zoals schelp, zeester, lichtboei en paviljoen. Een paar van die woorden kwamen inderdaad in het dictee voor.’
Veldhuis: ‘Het effect van zo'n wedstrijd is dat je extra aandacht aan spelling besteedt, zowel ervoor als erna. Maar voor mensen die in eigen land nauwelijks een opleiding hebben genoten, heeft het weinig zin zo'n dictee te maken. Schrijven verloopt bij deze categorie heel moeizaam. Een woord als melk op papier zetten, gaat letter voor letter, met het puntje van de tong tussen de tanden. Een hele zin is te hoog gegrepen. De belangstelling voor schrijven en spellen is bij deze mensen ook gering. Hun prioriteit ligt bij leren spreken en verstaan.’
Cursisten van een iets hoger niveau maken wél graag dictees. ‘Als ik een dictee aankondig, gaan ze rechtop zitten, pen in de hand. Ze nemen het heel serieus.’ Maar een dictee toetst niets anders dan spelling, een klein facet van schrijfvaardigheid. Het komt bij buitenlanders toch allereerst aan op goede zinnen construeren, de juiste woorden gebruiken? ‘Een dictee is geen middel om schrijfvaardigheid te toetsen. Als ik dat wil beoordelen, laat ik ze korte verhaaltjes schrijven: over de geboorte van hun eerste kind of over de reden waarom ze niet op een les zijn geweest. Dat zijn echte schrijfopdrachten.’
| |
■ Speels
Angelien Metselaar van ThiemeMeulenhoff legt uit dat cursisten van A1- en A2-niveau (en dat zijn niet de gevorderden) toch de grootste groep vormen onder de deelnemers. Ze benadrukt dat het dictee een middel is om cursisten op een speelse manier enthousiast te maken voor het leren van het Nederlands. ‘Natuurlijk heeft het dictee een promotioneel doel, daar komen we eerlijk voor uit. Maar we pakken het bescheiden aan. We willen vooral graag dat de scholen er een leuke wedstrijd van maken.’ De uitslag wordt enige weken later via de website en een aparte e-mail aan de docenten van de deelnemers bekendgemaakt. De prijswinnaars krijgen persoonlijk bericht. ‘Iemand van de uitgeverij gaat dan de scholen langs om aan de winnaars de fiets te overhandigen. Daar maken we een klein feestje van.’
Saïda El Allachi, in 2006 winnaar van het Groot Dictee der NT2
Foto: ThiemeMeulenhoff
‘Gek genoeg ligt juist dat feestelijke tintje hier en daar gevoelig’, weet Ton Bastings, docent Nederlands aan het Koning Willem I College in 's-Hertogenbosch. ‘Nederlands leren en daarbij goed presteren geldt in sommige kringen als verraad aan de eigen cultuur en godsdienst. Er zijn gezinnen waar ii september als een feestdag wordt gevierd. Menig cursist zit in een spagaat tussen de wereld thuis en de realiteit van de school en de Nederlandse samenleving. Ouders laten bewust verstek gaan als hun zoon of dochter in het zonnetje wordt gezet vanwege een opmerkelijke prestatie of het behalen van een diploma.’
‘Ik vind het allochtonendictee een aardig initiatief, er kan niet genoeg aandacht voor spelling zijn. Maar het is niet te vergelijken met het echte, mediagenieke Groot Dictee. Dat is een vermakelijke wedstrijd, met een zeer geforceerde tekst die vol zit met instinkers. Zulke dingen heb je niet bij het NT2-dictee. Er zitten wat d/t-problemen in, maar onbekende woorden vormen het grootste struikelblok. Met het woord horizon gingen de meesten de mist in. Dat woord kenden ze niet.’
| |
Hoe het Groot Dictee der NT2 wordt afgenomen
NT2-docenten kunnen bij uitgeverij ThiemeMeulenhoff een gratis pakketje bestellen met o.a. een cd waarop de tekst wordt voorgelezen (twee tot drie keer, afhankelijk van het niveau). De docent draait de cd in de klas af, de cursisten schrijven de tekst uit. Er is ruim voldoende tijd. De docent stuurt de papieren - zonder de dictees te verbeteren - naar de uitgever. Onafhankelijke controle bij de afname is er niet. Er kan dus mee gesjoemeld worden. Angelien Metselaar van ThiemeMeulenhoff: ‘We gaan ervan uit dat iedereen zich netjes aan de spelregels houdt. Dat is een kwestie van vertrouwen.’
Zie ook www.hetgrootdicteedernt2.nl
| |
■ Visitekaartje
Bastings selecteerde een groep allochtone leerlingen om mee te doen aan het dictee. ‘Ik geef les op de afdeling “secretarieel”. Taalvaardigheid in het Nederlands, en daaronder valt natuurlijk ook spelling, is binnen dit onderwijs van groot belang. Leerlingen moeten in hun beroepspraktijk zelfstandig de correspondentie van een directie kunnen verzorgen. Dat is hun kerntaak. Een brief van hun hand is het visitekaartje van het bedrijf. Zo'n brief moet foutloos zijn.’
Anders dan Veldhuis kondigde Bastings het dictee niet aan. ‘Ik heb gewoon op zekere dag gezegd: “Vandaag hebben we dictee.” Ik heb het dictee ook door autochtone leerlingen laten maken. Het opvallende was dat ik nauwelijks verschil zag bij de resultaten.’ Zijn cursiste Saïda El Allachi won op het hoogste niveau: B2/C1.
‘Ik wist niet eens dat het een wedstrijd was’, lacht de Marokkaanse, die al vrijwel haar hele leven in Nederland woont en vloeiend Nederlands spreekt. ‘Anders had ik beter m'n best gedaan.’ Ze bleek toch de beste score te hebben. ‘Mijn ouders en vrienden waren heel trots.’ Lastige spellingkwesties? Voor Saïda zitten die, net als voor de meeste Nederlanders, in de d's en t's, ongebruikelijke woorden en aaneenschrijvingen. ‘Maar meestal weet ik het wel. Ik werk nu op een advocatenkantoor. Als ik bij het schrijven van een brief twijfel over
| |
| |
de spelling, vraag ik het een collega.’
‘Dat zij zou winnen, had ik niet verwacht’, zegt Bastings, die ook Saïda's mentor is. ‘Ze was erg goed in mondeling taalgebruik, maar ik zag bij de grammatica- en spellingoefeningen weleens wat foutjes in haar werk. Toen de uitslag kwam, sloeg de schrik me even om het hart. Nu gaan ze me natuurlijk van fraude verdenken, dacht ik. Maar ik heb het helemaal volgens de spelregels gedaan. Het was eerlijk gezegd ook niet zo moeilijk. En het wordt heel duidelijk voorgelezen. De deelnemers kunnen het echt op hun gemak doen.’
| |
■ Olievlek
In de lessen van Bastings is spelling geen ondergeschoven kindje. ‘Ik erger me groen en geel aan het belabberde taalgebruik van studenten én docenten. We hebben hier op school nota bene een peperduur schrijfproject van de Leidse universiteit lopen, maar dat materiaal staat bol van de taalblunders. De gevolgen van het rampzalige spellingonderwijs hebben zich als een olievlek vanuit de basisscholen, via het voortgezet onderwijs over pabo's en universiteiten verspreid. Dat moeten we een halt toeroepen.’ Maar als het bij Nederlanders al zo slecht gesteld is, heeft het dan wel zin om er zo veel aandacht aan te besteden in het onderwijs aan allochtonen? ‘Het is vaak een kwestie van slordigheid, gebrek aan aandacht. Als je slordig bent in spelling, doe je je werk ook slordig. Dat houd ik Nederlandse én allochtone leerlingen voor.’
Bastings wil alle kaarten op het leren van het Nederlands zetten. ‘Taal is de sleutel tot de samenleving. Voor leerlingen die perfect Nederlands kennen, gaan alle deuren open. Spelling is een onderdeel van dat Nederlands leren. Maar er is veel meer. Ik probeer leerlingen taalbewust te maken. Het is bijvoorbeeld heel zinnig om hen te laten nadenken over de stukjes in “Ruggespraak”, op de achterkant van jullie blad. Meer aandacht voor het Nederlands gaat aanvankelijk ten koste van andere vakken. Maar het betaalt zich later wel uit, daar ben ik van overtuigd.’
Het winnende dictee van 2006
Renata en Saïda rijden inmiddels al een jaar op een degelijke fiets - dankzij hun uitstekende spelvaardigheid. Renata schreef een foutloos dictee, Saïda had twee foutjes: een verkeerde hoofdletter in ‘Ijmuiden’ en toch die ene instinker: het ‘wijdse’ uitzicht.
| |
Het dictee van 2006
De eerste regels van het Groot Dictee der NT2 van 2006 op de vier verschillende niveaus.
A1 |
A2 |
B1 |
B2/C1 |
|
Aan zee |
Aan zee |
Aan zee |
Aan zee |
Een stad aan zee.
Er is een strand.
Het is warm.
Er zijn veel mensen.
Kinderen zwemmen in de zee.
Ze spelen met water en zand. |
Veel Nederlanders gaan graag naar zee.
In de zomer is het erg druk op de stranden.
Mensen gaan dan zonnebaden en kinderen bouwen zandkastelen.
Of ze gaan schelpen zoeken. |
De Nederlandse kust is een bijzonder gebied.
Er liggen dorpen en steden, maar er zijn ook veel natuurgebieden.
Er is een uitgebreid netwerk van wandelroutes door de duinen.
Daar zie je veel planten en dieren die je elders in Nederland niet tegenkomt. |
Gedurende het hele jaar oefent de Noordzeekust een grote aantrekkingskracht uit.
Niet alleen in de zomer, wanneer grote aantallen toeristen de stranden bevolken, maar ook in de andere jaargetijden geniet menigeen van het weidse uitzicht en de woeste branding.
Het is fascinerend om te zien hoe de getijden, eb en vloed, het aanzicht van de zee beïnvloeden. |
|
|