■ Onderhuidse paniek
Het aardige en het lastige van de gedichten van Gerrit Komrij is dat je nooit zeker weet waar je aan toe bent. Is het allemaal grappig bedoeld? Een geintje voor de collega-schrijvers op het Boekenbal, onder de leuke titel ‘Schrijfrecept’: een advies om in geval van wereldbrand rustig achter het bureau te blijven zitten, als een boekhouder, en kalm het beheer te blijven voeren over de e's en o's en ij's? Of is het een quasi-luchtige bezwering van een grote onderhuidse onzekerheid en paniek, zoals kan blijken uit de nieuwe titel ‘Angst’, waaronder Komrij het gedicht later in zijn verzamelbundel opnam?
Het scheuren van het voorhangsel in de tempel in Jeruzalem volgens een onbekende kopergraveur
Die twee kanten van de zaak zijn voor mijn gevoel ook aan te wijzen in de zin ‘De voorhang scheurt.’ Het klinkt ouderwets en dichterlijk. Zal het de gemiddelde lezer nog iets zeggen? Misschien niet veel meer dan een algemene aanduiding van gevaar, zoiets als ‘de zaak staat op springen’, ‘de boel barst uit zijn voegen’, ‘er gebeurt iets verschrikkelijks’. Wie voorhang opzoekt in Van Dale vindt daar als omschrijving ‘wat voor iets hangt om het af te sluiten’, met als synoniemen ‘gordijn’ en ‘voorhangsel’. Even verderop staat voorhangsel, met als betekenisomschrijving ‘voorhang’, en dat is het dan. ‘De voorhang scheurt’: wie niet beter weet, mag concluderen dat er dus een scheuring optreedt in een of ander gordijn. Of gaat het hier niet om een gordijn, maar om een sluier, ook een soort van voorhangsel immers, en verklaart het scheuren van de sluier dat de dichter vervolgens ‘schrikt van het gezicht’?
Het is vreemd dat Van Dale bij voorhang en voorhangsel niet meer verwijst naar de bijbelse herkomst: ‘het voorhangsel van de tempel scheurde’ (Matteüs 27:51, dezelfde formulering ook in Marcus 15:38 en Lucas 23:45, en ook nog steeds in de Nieuwe Bijbelvertaling). Het voorhangsel is het gordijn dat zich in de tempel in Jeruzalem bevond, gemaakt van blauwpurperen, roodpurperen en karmozijnrode wol en getwijnd linnen garen en opgehangen tussen het heilige en het allerheiligste, zoals voorgeschreven in Exodus 26:31-33. Het scheurde doormidden, van boven tot onder, op het moment waarop Jezus aan het kruis de geest gaf en daadwerkelijk stierf. Een dramatisch moment. Het gordijn scheurde uit zichzelf of, aannemelijker, door een onzichtbare ingreep van God, die de wereld daarmee wilde laten zien dat er iets belangrijks aan de hand was. Er gebeurde nog wel meer, na te lezen bij de evangelisten: tegelijk beefde de aarde en spleten de rotsen, de graven werden geopend en de lichamen van veel gestorven heiligen werden tot leven gewekt. Toen moesten ook de ongelovigen wel erkennen dat de zojuist aan het kruis gestorvene werkelijk Gods Zoon moest zijn geweest.