■ Nederlands-B
Er is een betrekkelijk eenvoudige oplossing voor dit probleem. Zoals wiskunde op verschillende niveaus wordt gegeven (er is wiskunde-A tot en met -D), zo zou er ook een vak Nederlands-B kunnen worden ingevoerd. Daarmee kan een leerling bewijzen dat hij de taalstandaard in redelijke mate beheerst, en dat hij goed kan spellen. (Wat mij betreft: goed kan spellen mét hulp van de spellingcontrole.) Leerlingen met Nederlands-A moeten ondertussen gewoon voldoen aan de criteria die nu al een aantal jaren gelden voor de eindexaminandi.
Nederlands-B moet geen verplicht onderdeel zijn van bijvoorbeeld het profiel Cultuur en Maatschappij, want dan speelt het bezwaar van dyslectici en migranten weer op. Veeleer moet het een surplus vormen, zodat een leerling zich positief kan onderscheiden. Leerlingen die alleen voor de A-variant kiezen, zijn dan net zo goed opgeleid als de huidige schoolverlaters, wat dus in veel gevallen voldoet. Leerlingen met Nederlands-B hebben net dat beetje extra bagage dat nodig kan zijn voor bijvoorbeeld de pabo, de school voor journalistiek of een talenstudie. En een bijkomend voordeel is dat de leraar Nederlands, die normaal gesproken altijd de grootste klassen heeft, ook eens het genoegen mag smaken met een kleinere groep te werken.
Nederlands-B zou overigens, zoals gezegd, niet slechts moeten behelzen dat leerlingen correct leren spellen. Met ingang van volgend jaar wordt de mogelijkheid geopend in de bovenbouw van havo en vwo iets aan taalkunde te doen. Met Nederlands-B kun je aansluiting zoeken bij die nieuwe ontwikkeling. Enig inzicht in het verschijnsel taal zou een prachtige aanvulling vormen op het criterium dat een leerling de taalstandaard in redelijke mate beheerst.