■ Onbedoelde humor
Het is wel duidelijk: er zit veel onbedoelde humor in de pv's. ‘Wij, verbalisanten, hebben van de verdachte vervolgens beiden een arm gepakt en tegen de muur van de woning aangebracht.’ Uit een proces-verbaal over een potloodventer: ‘De man versperde mij de weg met gesteven geslachtsdeel.’ Een politieman die een gruwelijke vondst deed, meldt in zijn verslag in een verkeerd gebruikte beknopte bijzin: ‘Zittend op de wc vond ik de dode vrouw.’ Nog een voorbeeld van een vreemde zin: ‘Nadat ondergenoemde tolk de aangever zijn verklaring had voorgelezen, volhardde hij daarin en ondertekende deze met de tolk.’
Soms zijn de verbalisanten bewust lollig. Na een brand in een paardenstal citeert het proces-verbaal een brandweerman die meldt dat er sprake moet zijn geweest van opzet, ‘want paarden roken nu eenmaal niet in bed.’ Eerdergenoemde potloodventer wilde trouwens graag ‘handgrepen’ om van zijn probleem af te komen.
Omdat het hun vooral gaat om de inhoud en de woordkeuze, letten verbalisanten nauwelijks op taalfouten. Die worden veelvuldig gemaakt. Missers als ‘signalemend’, ‘enigst kind’, ‘buro van politie’, ‘u verteld’, ‘hij bekend’, ‘het meisje die’ en ‘hij heeft geld gepint’ komen veelvuldig voor. Woorden die aan elkaar moeten, worden over het algemeen los geschreven: ‘beneden verdieping’, ‘beveiligings bedrijf’, ‘schiet wapen’, ‘horeca gelegenheid’, ‘in beslag neming’. Zelfs het streepje in procesverbaal wordt vaak weggelaten.
Maar goed, als de verdachte eenmaal is ‘afgehoord’, wordt het pv gesloten en als hij dan geluk heeft, wordt hij ‘invrijheid gesteld’.