| |
| |
| |
Ab Braamkolk (Stichting Taalverdediging): ‘De strijd gaat vooral tegen het Engelse leenwoord; daarvan komt toch het grootste gevaar.’
Foto: Bert Jansen
| |
‘Als we niets doen, gaat het fout’
Kleinere taalorganisaties in gevecht tegen het Engels
Jan Erik Grezel
Naast het Genootschap Onze Taal bestaan er in Nederland enkele kleinere organisaties voor taalliefhebbers, zoals de stichting Nederlands, het Ampzing Genootschap en de Stichting Taalverdediging. Zij hebben één gemeenschappelijke vijand: het oprukkende Engels. Maar de strijd wordt heel verschillend gestreden. De ene probeert het met ludieke acties, de andere staat met spandoeken op straat of voert rechtszaken. Een portret van de actievoerders onder de taalminnaars.
‘Kijkt u maar op onze webstek’, zegt Arno Schrauwers van de stichting Nederlands. ‘Daar vindt u een doorklikpunt naar onze woordenlijst.’ Ruim 2400 Nederlandse alternatieven voor Engelse leenwoorden bevat de woordenlijst van de stichting. Even checken wat er online allemaal te vinden is: een ‘partydrug’ is een ‘pretpil’, een ‘jetlag’ een ‘vliegkater’ en een ‘cateraar’ een ‘spijzenier’ of ‘maaltijdverzorger’. Bij het lemma computer staat alleen een opgeheven en bewegend duimpje. Dat woord is helemaal ingeburgerd en daarom aanvaardbaar voor de stichting. Een computer wordt nooit meer een ‘rekenaar’.
In Nederland zijn er een handvol organisaties die zich vooral kanten tegen onnodig gebruik van Engelse wóórden. Andere aspecten van ons taalgebruik, zoals accent, verbuigingen, vervoegingen en zinsconstructies, krijgen veel minder aandacht van de bestrijders van ‘de Engelse ziekte’. De bekendste organisaties zijn de stichting Nederlands, het Ampzing Genootschap en de Stichting Taalverdediging - alle opgericht in de laatste acht jaar. Behalve dat ze het Engelse leenwoord als gemeenschappelijke vijand hebben, verzetten ze zich ook tegen het gebruik van het Engels als voertaal, bijvoorbeeld in sectoren van het onderwijs. Zusterorganisaties van het Genootschap Onze Taal kun je
| |
| |
ze eigenlijk niet noemen. Onze Taal is immers een vereniging met een veel bredere doelstelling: het samenbrengen van mensen die geïnteresseerd zijn in de vele facetten van taal. De mogelijke bedreiging van het Nederlands door het Engels is daar één van. Sinds de oprichting heeft Onze Taal een liberale houding ontwikkeld tegenover het opnemen van leenwoorden. Veel leden zien Engelse woorden niet als een levensgroot gevaar, omdat het Nederlands - ook in tijden waarin er veel invloed van het Duits of het Frans was - getoond heeft wel tegen een stootje te kunnen.
De andere organisaties zijn daar helemaal niet gerust op. Hun verbale strijd tegen het Engels zit vol natuurgeweld. Het Engels is als springtij dat ons land bedreigt. We moeten een dam opwerpen tegen de stormvloed van Angelsaksische woorden en uitdrukkingen. Maar ‘puristen’ willen ze geen van allen genoemd worden. ‘Wij zijn niet tegen het Engels, maar vooral vóór het Nederlands’, zegt Schrauwers.
| |
■ Simon Stevin
Naast deze drie organisaties zijn er nog andere, zoals de ‘Bond tegen Leenwoorden’, een eenmansonderneming die een sluimerend bestaan leidt. De bond biedt een woordenboek op internet. Een ‘taalpurist’ is daarin een ‘taalzuiveraar’, die strijdt tegen álle woorden die uit andere talen zijn overgenomen. Minder scrupuleus en veel ruimer in doelstelling zijn de initiatiefnemers van taalpuristen.web-log.nl, dat ‘taalverloedering in media en reclame signaleert’. Daarop zijn citaten te vinden van slecht taalgebruik in kranten, tijdschriften en op televisie, voorzien van allerlei commentaar. Onnodig Engels krijgt op het weblog niet veel aandacht. De benaming taalpuristen lijkt op deze club niet van toepassing. Woordvoerder ‘Scrubs’ beschrijft zijn drijfveer: ‘Werken aan het weblog houdt me gefocust op mijn eigen taalgebruik.’ De site heeft nog het meest van een virtuele uitvergroting van ‘Ruggespraak’, de rubriek met grappige uitglijders uit de media, op de achterkant van Onze Taal.
Tot slot is er het Algemeen Nederlands Verbond (ANV), een in 1895 in Vlaanderen opgerichte vereniging voor Nederlandse taal en cultuur. Het - nu ook Nederlandse - verbond kent een Werkgroep Taal en Taalbeleid die zich richt op ‘het bevorderen van het gebruik van het Nederlands, overal waar dit vanzelfsprekend is of behoort te zijn’. Het verbond werkt in het hele taalgebied, waaronder ook Zuid-Afrika en Suriname.
Wat doen deze organisaties nu precies en hebben hun acties succes? Valt een taalontwikkeling als het opnemen van leenwoorden uit andere talen wel te sturen? ‘Dat is wel degelijk te beïnvloeden’, vindt Arno Schrauwers van de stichting Nederlands - een club die ontstaan is uit de werkgroep ‘Anglowaan’, opgericht door verontruste Onze Taalleden. ‘Als Simon Stevin in de zestiende eeuw bijvoorbeeld geen woorden als scheikunde, wiskunde, loodrecht en driehoek had bedacht voor alle Latijnse wetenschappelijke termen, dan hadden we nu waarschijnlijk nog altijd “triangulum” gezegd. Een recenter voorbeeld van vernederlandsing is te vinden op het voetbalveld. Vroeger werden termen als offside, free kick en corner nog veel gebruikt. Nu heeft iedereen het over “buitenspel”, “vrije trap” en “hoekschop”.’
| |
■ Status
Schrauwers: ‘In het Nederlands kun je je heel fatsoenlijk uitdrukken, ook zonder Engels. Het Nederlands functioneert al eeuwen, en vroeger hadden de taalgebruikers het Engels ook niet nodig. Maar als Nederlanders iets willen benoemen, gaan ze daar meteen een Engels woord voor gebruiken. Anglomanie heet dat. André van Duin krijgt de Toon Hermans Oeuvre Award. zo'n woord als award in plaats van prijs of onderscheiding is toch belachelijk? Ik heb het idee dat de meeste Nederlanders, als ze er goed over gaan nadenken, dit echt niet willen.’
Arno Schrauwers (stichting Nederlands): ‘Als Nederlanders iets willen benoemen, gaan ze daar meteen een Engels woord voor gebruiken.’
Foto: Frank Fahrner
‘Geen taal is zo rijk voor de taalgebruiker als zijn moedertaal. Het leren van je moedertaal is bovendien een gigantische investering geweest. Het is doodzonde als je daar niet optimaal gebruik van maakt. Maar het Nederlands verliest steeds meer domeinen aan het Engels, zoals het hoger onderwijs en delen van het bedrijfsleven. Ook de overheid is bevangen door anglomanie. Het CBS brengt in het Engels rapporten uit over Nederland. Een kwestie van status. Die lui van het CBS denken dat er iets van de schittering van het Engels op hun werk afstraalt.’
Het Engels als voertaal in het hoger onderwijs is een punt waarover nauwelijks discussie is geweest, volgens Schrauwers. ‘Het Nederlandse hoger onderwijs moest internationaliseren en daaraan heeft men de conclusie verbonden dat het onderwijs in het Engels moest. Dat werkt juist vaak contraproductief, omdat het niet het niveau van onderwijs in de moedertaal haalt. Dissertaties moet je in het Engels schrijven, denkt men; anders bereik je niets. Een van de invloedrijkste proefschriften die
| |
| |
ooit in Nederland zijn verschenen, is dat van de natuurkundige Van der Waals: Over de continuïteit van den gasen vloeistoftoestand. Van der Waals schreef in het Nederlands. Maar dat proefschrift is wereldwijd bekend geworden.’
| |
■ Vleesch noch fish
Het gevecht tegen het Engels lijkt van recente datum: de meeste kleinere taalorganisaties zijn nog piepjong. Toch staan ze in een lange traditie van purisme en strijd tegen leenwoorden. Het Ampzing Genootschap is genoemd naar de zeventiende-eeuwse Haarlemse dominee Samuel Ampzing, die zich ergerde aan het gebruik van Latijn en Frans door geleerden: ‘men late onse tale maer ongeschoffierd in haer geheel’. Dat probeert dit genootschap vooral langs ludieke weg te bereiken. ‘Humor helpt in deze strijd’, zegt Hennie Leeflang, een van de zes kernleden van het genootschap (dat bestaat uit circa 160 leden). ‘Door humor krijg je meer aandacht en blijft de boodschap beter hangen dan wanneer je heel serieus bent.’
Het genootschap is actief met publicaties en optredens. Dat heeft met de literaire en grafische achtergrond van de meeste leden te maken. Het fraai uitgegeven Vleesch noch fish woordenboek is rijk voorzien van tekeningen en bestaat voor een groot deel uit een woordenlijst met vertalingen en een grappig bedoelde ‘vrije vertaling’. Oubolligheid ligt op de loer. Saven is natuurlijk ‘opslaan’, maar ‘vrij vertaald’ te associëren met ‘acht negen tien’. In het voorwoord van het puntdichtenboek Aap Noot Mies Wim Not Yet zegt genoot en kinderboekenschrijver Bies van Ede: ‘Humor. Het wapen van het Ampzing Genootschap is tegelijkertijd zijn zwakte.’ Een puntdicht als ‘Vrek’ zal inderdaad niet aan iedereen besteed zijn.
Vrek
‘Ik wil een nieuwe ring Toon’
‘Schat, wat doen we dan nog hier?
Die koop je bij de Phoneshop,
| |
■ IJslanders
Scherpslijperij is het Ampzing Genootschap vreemd. Hennie Leeflang, die moeiteloos een woord als fan in de mond neemt: ‘Wij zijn geen taalpuristen. Maar al die borden langs de weg in Zeeland met het woord beach vinden wij lariekoek. Het toppunt is aqua & leisure host, dat nu wordt gebruikt in plaats van badmeester. Het is dubbel fout, omdat het ook helemaal geen goed Engels is.’
Leeflang wijst op het internationale karakter van de strijd tegen het Engels. ‘In Duitsland heb je bijvoorbeeld de Verein Deutsche Sprache. Duitsers zijn behoorlijk op hun hoede voor vreemde invloeden. Fransen gaan daar nog wat verder in, maar de kampioenen zijn de IJslanders. Nederlanders zijn bij hen vergeleken lui en gemakzuchtig als het gaat om het bedenken van Nederlandse alternatieven voor vreemde woorden.’
Volgens Leeflang is er hoop voor de toekomst. ‘We gaan die slag wel winnen. De kern van ons genootschap treedt regelmatig op. We hebben een avondvullend programma met leuke liedjes en voordrachten. Ik merk daarbij dat steeds meer mensen zich bewust worden van het onzinnige gebruik van Engelse woorden. In Haarlem moest het verbouwde concertgebouw een nieuwe naam krijgen. Daar zijn we snel op ingesprongen om te voorkomen dat het “Harlem Music Hall” zou worden. Met succes: het heet nu de Philharmonie. Eind januari is onze vijfde uitgave verschenen: de Kind noch Cry Box. Daarin geven we Engelse termen voor bekende Nederlandse woorden die nog géén Engels equivalent hebben. Die hebben wij bedacht en daarmee doen we dus net alsof we meedoen met de rage.’
| |
Woordenlijst Engels-Nederlands
Voorbeelden van veelgebruikte Engelse leenwoorden met de Nederlandse equivalenten uit de woordenlijsten van de stichting Nederlands (SN), het Ampzing Genootschap (AG), de Stichting Taalverdediging (TV) en de Bond tegen Leenwoorden (BL).
cruisecontrol |
SN |
(automatische) snelheidsregeling, tempomaat |
|
TV |
snelheidsregelaar |
|
BL |
rijgeleider |
|
downloaden |
SN |
binnenhalen, ophalen |
|
AG |
binnenhalen, (vrij:) binnenloodsen |
|
TV |
overnemen, binnenhalen, oproepen (van groot naar klein systeem) |
|
BL |
neerladen, afladen |
|
feedback |
SN |
terugkoppeling |
|
TV |
terugkoppeling |
|
BL |
terugkoppeling, terugvoering |
|
manager |
SN |
1 [officiële functie] chef, bedrijfsleider, hoofd; |
|
|
2 [praktische functie] baas, leidinggevende; |
|
|
3 [beroep] zakelijk leider, impresario; |
|
|
4 [eigenschap] regelaar |
|
AG |
regelaar; (vrij:) overbetaalde knecht |
|
TV |
beheerder, zaakvoerder, directeur, bestuurder |
|
reality-tv |
SN |
sensatie-tv, echteleven-tv, gebeur-tv |
|
AG |
werkelijkheids tv, (vrij:) absolute nullijn |
|
running gag |
SN |
repeteergrap |
|
AG |
repeteergrap, (vrij:) ouwe bak |
|
stalken |
SN |
belagen, dwangvolgen |
|
AG |
dwangvolgen, (vrij:) ongewenst schaduwschuiven |
|
TV |
bejagen, dwangvolgen |
|
BL |
dwangvolgen |
|
the sky is the limit |
AG |
tot aan het gaatje, (vrij:) echt leer is toch mooier |
| |
■ Haarkloverij
Ook de Stichting Taalverdediging (aanhang geschat op circa 550 leden en donateurs) timmert stevig aan de weg, maar dan met serieuze acties tegen onnodig Engels taalgebruik in het maatschappelijk verkeer. Woordvoerder Ab Braamkolk: ‘Neem de verengelsing van Schiphol - de enige luchthaven in de
| |
| |
wereld die de landstaal niet vooropstelt. Daar hebben we met spandoeken tegen geprotesteerd met een man of 25, in samenwerking met het ANV en de stichting Nederlands. Het heeft tot nu toe niets geholpen, maar we gaan door. Een andere actie is gericht tegen de invoering van het Engels als instructietaal op Rotterdamse basisscholen. Begrijp mij goed, ik heb niets tegen het Engels of de Engelse cultuur. Maar we zijn wel tegen het Engels in plááts van het Nederlands. Die kinderen krijgen vakken als aardrijkskunde uitsluitend in het Engels. Dan leren ze dus niet de gangbare Nederlandse geografsche begrippen. Over de invoering loopt een rechtszaak. Maar die dreigt in juridische haarkloverij te verzanden.’
De stichting klinkt krijgshaftig op haar ‘thuispagina’: ‘Wij stellen ons te weer.’ Dat klinkt toch anders dan de strijdkreet van het Ampzing Genootschap: ‘Mannen, te paard... we zijn verraden.’ Uit links-radicale hoek kwam ooit de aantijging dat de Stichting Taalverdediging banden zou hebben met extreem-rechts. Braamkolk: ‘Wat die links-radicale actiegroep beweert, is beslist onjuist. Ene meneer Braamhorst, ex-lid van een rechts-extremistische partij, zou bij ons bestuurslid zijn. Die man ken ik helemaal niet en de naam komt niet voor op onze ledenlijst. Het enige wat ik zie, is dat zijn achternaam op de mijne lijkt. Wij zijn politiek neutraal, dat staat in onze statuten en het blijkt ook uit onze nieuwsbrieven. Maar als je opkomt voor het gebruik van de Nederlandse taal, ben je natuurlijk wel een beetje nationalistisch. Dat nationalisme is echter van het soort dat je ook bij voetbalwedstrijden van Oranje tegenkomt.’
Standbeeld van de zeventiende-eeuwse purist Samuel Ampzing op de Oude Groenmarkt te Haarlem.
Foto: Eric J. Coolen
Illustratie: Hein de Kort
‘Rond de verkiezingen in november hebben we twintig vragen over taalbeleid voorgelegd aan politici. De SP en de ChristenUnie komen het meest op voor onze taal. We gaven geen stemadvies, maar constateren alleen wat de partijen aan taalbeleid zeggen te doen.’
Met welke acties heeft de stichting echt iets bereikt? ‘In plaats van “Royal Dutch Airforce” staat er nu “Koninklijke Luchtmacht” op de vliegtuigen van onze luchtvloot. De EO heeft een programma Rail away. De aankondiging van dat programma was in het Engels. Ons protest heeft geleid tot een herziening. Het programma heet nog wel zo omdat het oorspronkelijk Engels is, maar de aankondiging is nu in het Nederlands.’
Ergernis en de overtuiging dat er iets gedaan moet worden, vormen de persoonlijke drijfveer van Braamkolk. ‘Wij zijn vooral een actieclub. Onze Taal is beschouwend en constaterend. De ANV is een veel bredere vereniging en is meer belerend. Het Nederlands wordt verdrongen; je kunt de verdediging niet aan de “zelfreinigende werking” van de taal overlaten, vinden wij. Als we niets doen, gaat het fout. De strijd gaat vooral tegen het Engelse leenwoord; daarvan komt toch het grootste gevaar.’
| |
■ Vuurslijk
De Bond tegen Leenwoorden (BTL) heeft alleen een naslagwerk op internet. De kalender van de BTL heet ‘jaarwijzer’ en in plaats van februari is het ‘sprokkelmaand’. Hier dus wel purisme van het zuiverste water. Via het ‘thuisblad’ van de BTL krijgt men toegang tot het BTL-woordenboek. Onder de ‘boekstaaf’ P staat voor punaise ‘duimspijker’, onder de L vindt men voor lasso ‘werpstrik’, ‘vuurslijk’ is een aardige vondst voor lava. De initiatiefnemer van de bond heeft met dit woordenboek alleen willen laten zien ‘hoe onze taal zich had kunnen ontwikkelen bij afwezigheid van uitheemse invloeden’.
Wie het veld van taalactieclubs overziet, vraagt zich toch af waarom er niet meer samenwerking is. Elke club heeft bijvoorbeeld zijn eigen woordenlijst. Waarom de krachten niet gebundeld? Braamkolk van de Stichting Taalverdediging: ‘Er zijn zeker wel contacten over en weer. Via internet verwijzen de verschillende verenigingen naar elkaar. Dat er niet volledig wordt samengewerkt heeft ongetwijfeld met persoonlijke stijlvoorkeuren te maken.’ Leeflang van het Ampzing Genootschap: ‘We hebben de taaldag van de stichting Nederlands opgeluisterd. De clubs houden elkaar wel op de hoogte van hun activiteiten. De verschillen zitten in de aanpak. Maar we voeren allemaal dezelfde strijd.’ Schrauwers benadrukt vooral de verscheidenheid. ‘Het Ampzing Genootschap probeert het op een luchtige manier, wij zijn serieuzer.’ En Onze Taal? ‘Dat neemt geen stelling. Zij willen niet lobbyen.’ Lobbyen? ‘Nou ja, dat woord is toch al aardig ingeburgerd?’
De internetadressen van de genoemde organisaties kunt u vinden op www.onzetaal.nl/2007/23/purisme.php.
|
|