werpen en invalshoeken. Het laat zien hoe veelzijdig onze taal is en hoe creatief ermee omgegaan kan worden. Het biedt een goed evenwicht tussen wetenschappelijke verdieping en maatschappelijke reflectie. De boeiende themanummers kenmerken zich eveneens door breedte en diepte.
3 Tijdens de tweejaarlijkse congressen is er vaak zichtbaar aandacht voor jongeren en voor taal in eigentijdse cultuurvormen (popmuziek, musical, straatpoëzie). Het zou mooi zijn als Onze Taal zich sterker in die richting zou kunnen profileren. Met name internet, dat door Onze Taal al actief wordt gebruikt, lijkt een geschikt medium om jongeren actiever bij het onderwerp ‘taal’ te betrekken.
Als vereniging kan het genootschap meer bijdragen aan een open debat over functies en stuurbaarheid van taal in de samenleving. Als algemeen secretaris van de Nederlandse Taalunie zie ik dit als voorwerp van gemeenschappelijke zorg. Graag ga ik daarover met het genootschap het gesprek aan.
Ab Braamkolk (Stichting Taalverdediging)
Foto: Bert Jansen
Dr. Frans Debrabandere (Vereniging Algemeen Nederlands)
Martin Everaert (Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap)
Foto: Marc van Oostendorp
Marja Kristel (Internationale Vereniging voor Neerlandistiek)
Foto: Ger Veldhuis
Ab Braamkolk, bestuurslid Stichting Taalverdediging (strijdt tegen ‘de instroom van vreemde - Engelse - woorden in onze taal’ en vóór ‘herstel en behoud van het Nederlands’).
1 We denken dan aan een grote taalorganisatie die we hartelijk gelukwensen met haar 75-jarig jubileum; een genootschap dat opgericht werd om buitenlandse (toen vooral Duitse) taalinvloeden te bestrijden, maar in die doelstelling nu schromelijk tekortschiet. Het Genootschap Onze Taal houdt zich uitvoerig bezig met het beschouwen van het Nederlands, maar weinig met taalbehoud. Het is jammer dat het zich ten opzichte van de huidige buitenlandse invloeden (de verengelsing) zo passief opstelt.
2 Het tijdschrift Onze Taal ziet er uitermate verzorgd uit, is grafisch van hoge kwaliteit en bevat veel interessante artikelen, voor elk wat wils. Dit neemt niet weg dat het ontbreken van ernstige kritiek op de aantasting van het Nederlands door het Engels onder het mom ‘een taal leeft nu eenmaal’ (en fatalistisch: gaat dus ook dood) als een groot gemis aan strijdvaardigheid uit de beginjaren moet worden beschouwd.
3 Aansluitend op het bovenstaande hopen we dat het genootschap zich wat meer zal bekommeren om zijn oorspronkelijke doelstellingen, en om de positie en toekomst van onze taal, en dat via de kolommen van het blad zal laten blijken, met plaats voor inzendingen van critici. Wat de spelling betreft hebben we in de loop van de tijd hele pagina's weinigzeggende stukjes gezien; moge een goed doordacht, constructief voorstel nog eens het licht zien.
Dr. Frans Debrabandere, oud-voorzitter van de Vereniging Algemeen Nederlands (VAN, België)
1 Ik denk aan een vereniging die in de eerste plaats opgericht is om het correcte gebruik van het Nederlands te bevorderen. Ze fungeert inderdaad als vereniging, door de organisatie van een tweejaarlijks congres, en als taaladviesdienst. Maar bij de naam Onze Taal denk ik allereerst aan een tijdschrift.
2 Onze Taal is een mooi, modern tijdschrift. Het biedt voor elk wat wils. Het is gevarieerd, informatief en volgt de actualiteit.
3 De rubriek ‘InZicht’ geeft eigenlijk alleen korte signalementen van recente publicaties. Ik geef er de voorkeur aan dat belangrijke werken een uitvoerige(r) bespreking krijgen. Verder heb ik de indruk dat de oorspronkelijke bedoeling van Onze Taal, ‘de bevordering van het goede Nederlands’, wat op de achtergrond is komen te staan. Onze Taal zou zich meer moeten inspannen om de taaleenheid tussen Noord en Zuid te bevorderen, om het uiteengroeien van Nederland en Vlaanderen tegen te gaan.
Martin Everaert, directeur Landelijke Onderzoekschool Taalwetenschap (LOT)
1 De organisatie Onze Taal ken ik eigenlijk niet, wél het tijdschrift en de website. Toch ben ik als taalkundige blij dat er zo'n organisatie is. En we zouden er ons als taalkundigen misschien ook meer om moeten bekommeren dan we doen.
2 Vroeger heb ik regelmatig in het tijdschrift gelezen omdat mijn vrouw er als vertaler op geabonneerd was. Toen vond ik het wel leuk, maar niet heel bijzonder; voor professionele taalkundigen was het niet zo interessant. Dat is inmiddels veranderd. Ik heb het gevoel dat Onze Taal probeert iets dieper te graven, en de lezer wat meer geeft dan alleen spelling. Maar spelling of stijladviezen moeten natuurlijk ook. De website vind ik goed. De LOT verzorgt ook de pagina Taalwetenschappen op de website Kennislink.nl, en daar linken we ook door naar de website van Onze Taal.
3 Hoe Onze Taal zich kan verbeteren, zou ik niet zo snel weten. Misschien zouden wij als LOT wat beter ons best moeten doen, door meer aandacht aan het genootschap te geven.
Marja Kristel, directeur Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN; verenigt docenten neerlandistiek aan universiteiten buiten Nederland en Vlaanderen)
1 Onze Taal ís onze taal. Een oudere jongere die niet zo oud is als onze taal, maar wel net zo vitaal als onze taal. Een instituut dat zich richt op een breed publiek, van de kommaneuker tot de houvast zoekende, onzekere maar belangstellende gebruiker van de Nederlandse taal, van de man in de straat tot aan de politicus, van jong tot oud.
Onze Taal mengt zich, gelet op de recente discussie over de aanpassingen in de spelling, in het publieke debat. Daar is Onze Taal in zijn element: als ongebonden instelling met één belang: onze taal.