Gescheld op het voetbalveld
Eind 2006 werd er omstandig gediscussieerd over de vermeende taalverruwing op de voetbalvelden. De aanleiding was de rode kaart die Ajacied Wesley Sneijder in november kreeg in de wedstrijd tegen Sparta, nadat hij scheidsrechter Ruud Bossen voor ‘blinde tyfushond’ zou hebben uitgemaakt. Een week eerder had Sneijders ploeggenoot Kenneth Perez een grensrechter al ‘kankerneger’ genoemd.
Sneijder verweerde zich: hij had helemaal geen ‘blinde tyfushond’ gezegd, maar ‘witte tyfuslijder’, en bovendien doelde hij niet op Bossen maar op de hoogblonde Spartaan Jeffrey Vlug, die een overtreding op hem zou hebben begaan. Hier en daar klonk vervolgens de vraag of dit de zaak wel minder ernstig maakte. Is het verwensen van een tegenstander aanvaardbaarder dan het uitschelden van een scheidsrechter? En doet het ene scheldwoord echt onder voor het andere?
Verder klonk er gemor over de vergoelijkende opmerkingen van de Ajax-leiding. Zo zei voorzitter John Jaakke in het Radio 1 Journaal: ‘We zijn geen koorknapenvereniging. We doen aan topsport, aan topvoetbal op het allerhoogste niveau. Dat gebeurt op het scherp van de snede (...). Het is straattaal, ja.’ Bij dat laatste bleek ook een taalkundige kanttekening te kunnen worden geplaatst. Ewoud Sanders in NRC Handelsblad: ‘Onder straattaal wordt tegenwoordig doorgaans de nieuwe jongerentaal verstaan, een taal met veel invloeden uit het Turks, Marokkaans en Surinaams. Maar schelden met tyfus dateert al van ver voordat er in Nederland op grote schaal mensen uit Turkije, Marokko en Suriname kwamen wonen.’
Hoe dan ook: Wesley Sneijder kreeg van diezelfde commissie een redelijk zware straf: een schorsing van drie wedstrijden, waarvan één voorwaardelijk.
Ajax-trainer Henk ten Cate, die diezelfde wedstrijd van het veld gestuurd werd nadat hij Bossen ‘moraalridder’ had genoemd, werd door de tuchtcommissie vrijgesproken.