■ Voorstander
Kerstkaarten, kaarsen en oliebollen: in dat gezellige rijtje horen de nieuwjaarswensen thuis. Vroeger kwamen een half uurtje na middernacht buren en kennissen langs om elkaar een goed jaar toe te wensen. Een moment waarin de door het tafelen en lange wachten wat benauwd geworden familiesfeer opklaarde, wederzijdse goede bedoelingen werden uitgesproken en oude banden herbevestigd. Kortom, er is veel voor het wensen te zeggen.
Nu de ceremonie zich grotendeels verplaatst heeft naar de werkplek, geldt hetzelfde. Het aanbreken van een nieuw jaar heeft als elke cesuur iets afschrikwekkends: wat zou ons nu weer boven het hoofd hangen? Gelukkig is er een manier om die angsten te bezweren: door wederzijds de hoop uit te spreken dat het de ander goed zal gaan. Met dat ritueel geven we de gevoelsgevoelstemperatuur op het werk een zetje in de goede richting. Dat er wat sleet in de formulering van de wens gaat zitten, is eerder een voordeel dan een nadeel, omdat het het ritueel alleen vertrouwder maakt, en dus geruststellender.
Wat vindt u ervan? Zijn goede wensen wenselijk?
Geef voor 6 februari uw mening op onze website: www.onzetaal.nl/homofkuit. Of stuur een briefkaart met ‘Goede wensen zijn wenselijk’ of ‘Goede wensen zijn niet wenselijk’ naar de redactie van Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 HL Den Haag. In de volgende aflevering de uitslag.