Kern en bepaling
Vorig jaar, in het artikel over de moslim Bazarghan en over de vraag waarom in zulke woordgroepen het lidwoord geregeld wegvalt (Onze Taal november 2005), schreef ik enkele alinea's die hier wel herhaald mogen worden. Namelijk over een zeer fundamenteel bouwprincipe van onze taal. Dat is: dat we bepalingen liefst vóór hun kern zetten. We zeggen ‘blauwe sokken’, en niet ‘sokken blauw’; we zeggen ‘erg hard roepen’, en niet ‘roepen hard erg’. Er zijn wel allerlei nuanceringen en beperkingen op dit algemene principe, maar dat neemt niet weg dat het overal in onze grammatica een rol speelt.
Het is al een heel oud principe. Al in het oudste overgeleverde Nederlands, van circa 900, zien we dezelfde tendens duidelijk aanwezig.
Maar, en dit is belangrijk: het aantal uitzonderingen of afwijkingen was vroeger veel groter. Het is alsof onze taal zich eeuw na eeuw almaar strenger aan dit hoofdprincipe houdt. Wat ervan afwijkt, wat ermee strijdig is, wordt afgeworpen, en raakt in onbruik. Ja, je mag wel zeggen dat onze taal door de eeuwen heen steeds strenger wordt.
Daar zijn veel voorbeelden van te geven. Zo kon, lang geleden, een bijvoeglijk naamwoord ook wel achter de kern staan, als in ene maget soete, waar nu beslist alleen nog een zoete maagd zou kunnen. Een dichter kon nog wenen om bloemen in de knop gebroken, maar gewoon hedendaags Nederlands is alleen nog in de knop gebroken bloemen.
In dat verband sprak ik ook over de verschoven interpretatie van groepen als een aantal deelnemers, waarin oorspronkelijk aantal de kern was, en tegenwoordig meer en meer deelnemers, hetgeen blijkt uit het werkwoord: in plaats van ‘Een aantal deelnemers heeft nog niet betaald’ (met heeft in het enkelvoud, vanwege aantal), zegt men nu meestal ‘Een aantal deelnemers hebben nog niet betaald’ (met hebben in het meervoud, vanwege deelnemers).
Om dezelfde reden verliest de moslim Bazarghan zijn lidwoord: zolang moslim nog de kern is, is een lidwoord verantwoord; vat men daarentegen Bazarghan op als de kern, dan wordt een lidwoord ongewenst (bij eigennamen staat doorgaans geen lidwoord).