Leidse Schouw
De veerboot voer uiteraard niet alleen richting Den Haag maar ook richting Leiden. Had het Haagsche Schouw voor hetzelfde geld dus Leidse Schouw geheten kunnen hebben, en berust het woord Haagsche op toeval? Nee. De overzetplaats bevond zich vlak buiten Leiden en ver van Den Haag, en de naam is kennelijk vanuit Leids perspectief ontstaan.
Dat dit perspectiefaspect van invloed was op de naamgeving zien we ook in Alphen aan den Rijn. Deze plaats heeft niet minder dan vijf ‘schouwen’: Schouw (zonder toevoeging), Goudse Schouw, Leidse Schouw, Steekter Schouw en Prinsenschouw. De namen van die schouwen hadden een wegwijzerfunctie. De Goudse Schouw lag in het oosten van Alphen; hier passeerde het verkeer dat zuidwaarts richting Gouda ging de Oude Rijn. De Leidse Schouw was er voor reizigers die noordwaarts richting Leiden moesten, en reizigers die de Steekter Schouw gebruikten, kwamen, zodra zij de veerboot verlieten, aan in de Steekterpolder, ten zuiden van de rivier. Waar de Prinsenschouw zijn naam aan ontleent, is niet bekend. Misschien heeft daar ergens een herberg gestaan met de naam De Prins?
Een heel andere betekenis heeft de Schouw (zonder toevoeging dus) die Alphen óók rijk is. Hier gaat het niet om een overzetplaats. De straat ligt namelijk in een nieuwbouwbuurt waarin alle namen zeer eensgezind over het polderwezen gaan. Van een water is geen spoor te bekennen, en dit is dus geen historische locatie. Wil Klaassen en Jaap van Maren melden in hun boek 80 jaar straatnamen in Alphen aan den Rijn (1998) dan ook dat de naam betrekking heeft op de ‘op vaste tijden terugkerende gelegenheid waarbij wateren, wegen, dijken enz. worden geïnspecteerd (in ogenschouw genomen)’.