Snotaap
Het duurde even voordat ik de herkomst en betekenis van baneus had doorgrond. Baneus moet worden gelezen als ba-neus. In de nieuwste grote Van Dale is het terechtgekomen als bahneus, wat meteen de betekenis duidelijk maakt, namelijk ‘snotneus’ of ‘snotaap’. Of, zoals Van Dale het omschrijft, ‘kind dat met een vuile neus loopt, dat zijn neus nog niet kan vegen’.
Overigens heeft Van Dale die h in dit woord pas in 2005 toegevoegd. Waarom is mij niet bekend, maar vermoedelijk omdat die schrijfwijze beter aansluit bij de uitspraak en betekenis van het woord. Vanaf 1970, het jaar dat het woord in Van Dale debuteerde, stond er baneus en was het voorzien van een citaat van Brusse, dat inmiddels is geschrapt, namelijk ‘Toen Dorussie nog zoo'n baneussie was van vier jare oud’.
Dit roept de vraag op of ba(h)neus(sie) soms een particuliere vondst van Brusse is, een woord dat nooit algemeen ingang heeft gevonden.
Zeker is dat het op schrift zelden wordt gebruikt. In de digitale krantenarchieven dook het slechts één keer op, te weten in een column die Rob Schouten in 2003 in Trouw schreef: ‘Daarenboven worden zulke haast obsolete conglomeraties van hooggeplaatsten tegenwoordig vaak getroebleerd door van heinde en ver toegestroomd geteisem van anarchistisch en syndicalistisch pluimage, gesecondeerd door plaatselijk gajes van govies en geestelijke baneussies (...).’
Ook op het Nederlandstalige deel van internet vond ik het slechts eenmaal, in een woordenlijstje.
Toch vermoed ik dat dit fraaie woord wel degelijk gangbaar is geweest, vooral als koosnaam. Koosnamen kunnen soms zeer algemeen zijn, zonder dat je ze op schrift aantreft. Zo is het woord schetepeteetje nauwelijks op internet te vinden, terwijl ik het in mijn omgeving vrijwel dagelijks hoor. Ik denk dat iets dergelijks ook geldt voor ba(h)neus(sie) - meer een ‘spreekwoord’ dan een ‘schrijfwoord’. Behalve dan in het werk van de bekende journalist M.J. Brusse.