Antwoorden taaltest (zie pagina 281)
A. Spelling
1. | b. bronchitis |
2. | b. didgeridoo |
3. | a. getypecast |
4. | b. hij downloadt |
5. | c. Israëlitisch |
6. | b. mayonaise |
B. Woordenschat
1. | a. avocado |
2. | b. opgetogenheid |
3. | c. vlaktemeter |
4. | b. hond |
C. Zoek de fouten
1. | het is allemaal, op je vingers natellen, van alles, kabinetsformatie is gewoner. |
2. | uit komen, publieke omroep, getornd, hypotheekrenteaftrek (over de rente heeft de regering niets te zeggen) |
D. Extra
c. Seinen hangt samen met zegenen; beide woorden gaan terug op het Latijnse signum, dat ‘teken’ betekent. De ei is een West-Nederlandse variant van het oostelijke ege. Op dezelfde manier zijn bijvoorbeeld peil en pegel met elkaar verwant, evenals teil en tegel.