Onze Taal. Jaargang 75
(2006)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 277]
| |
‘Als door één pen geschreven’
| |
Uniforme spellingregelingDe redactie van Onze Taal begreep tien jaar geleden wat de gevolgen zouden zijn van concurrerende spellingen en deed een krachtige oproep aan de Nederlandse Taalunie en de woordenboekmakers om alle verschilpunten weg te werken. In overleg moesten ze de beste keuzes van elkaar overnemen. ‘Als de verwarrende verschillen zijn opgelost, moeten alle naslagwerken zich aan één vastgestelde spellingregeling houden.’ (Onze Taal, januari 1996). De Taalunie en de woordenboekmakers hebben die suggestie ter harte genomen. Het Instituut voor Nederlandse Lexicologie heeft een overzicht gemaakt van alle problemen en tegenstrijdigheden in woordenlijst en woordenboeken, en van alle kwesties waarbij het Groene Boekje volgens taaladviseurs geen antwoord bood op vragen van taalgebruikers. In allerlei tekstbronnen en op internet is onderzocht hoe taalgebruikers deze spellingproblemen in de praktijk oplosten. De Werkgroep Spelling heeft rekening gehouden met de door hen intuïtief gevolgde spellingstrategieën. Zo pasten de taalgebruikers de schrijfwijze van Anne Frankhuis meestal ook toe op woorden als Middellandse Zeegebied of Tweede Kamerdebat, en de schrijfwijze van Willem II-sigaar op woorden als jaren 80-stijl. Ten slotte heeft de Taalunie de redacties van woordenboeken uitgenodigd om alle aanpassingen te bespreken. Ook de Taaladviesdienst Onze Taal, auteur van de Spellingwijzer Onze Taal (1998), ontving deze uitnodiging. | |
Aangescherpte regelsHet was in 2005 niet de bedoeling de spelling te hervormen. De Taalunie had gekozen voor continuïteit. Alleen waar de regels onvoldoende houvast boden, werden ze scherper geformuleerd. Het ging om kwesties waar de naslagwerken uiteenlopende antwoorden gaven: gevallen als paarde(n)bloem, co(-)educatie, privé(-)leven en zoeloe/Zoeloe. Kwesties ook waar de officiële regels geen richtlijn gaven: complexe woorden en afkortingen zoals vitamine B12-kuur, ad-hocbeslissing, back-upbestand, ge-e-maild, BN'er, sms-dienst en pinnen. En tegenstrijdigheden: reformatie en Contrareformatie, pro-westers en antiwesters. Moeten de taalgebruikers die aangescherpte regels leren om nog te kunnen spellen? Helemaal niet. Ze spellen die woorden op dezelfde manier als vergelijkbare bekende woorden. En desnoods kunnen ze die ook opzoeken. Het is geruststellend dat het antwoord in alle naslagwerken nu hetzelfde is. De verklaring van het antwoord kunnen de geïnteresseerden vinden in de regelbeschrijving. | |
Andere koersVreemd genoeg verandert het Genootschap Onze Taal zijn koers. De roep uit 1996 om één spelling vervalt, en nu geeft Onze Taal zelf een boekje uit dat de deur openzet voor duizenden afwijkende of tegenstrijdige vormen. De initiatiefnemers hadden een eenvoudiger, logischer, beter leerbaar systeem beloofd dan dat van de Taalunie, onder meer voor de tussen-e(n) in samenstellingen. Maar nog vóór de presentatie van het boekje gaven ze toe dat het niet gelukt was zo'n regelsysteem te ontwerpen. Ze schrijven bijvoorbeeld dat de gedachte aan een enkelvoud een tussen-e oproept, maar het is volgens hen wel kriekenpit en flessenhals. Ook iets figuurlijks roept een tussen-e op, maar ze schrijven luizenleven en koninginnenrit. Ondanks de gedachte aan een meervoud schrijven ze meerkeuzevraag zonder n. Ze schrijven slangekruid zonder, maar rattenkruid met n. En zo zitten er duizenden tegenstrijdigheden in het Witte Boekje. Het is niet | |
[pagina 278]
| |
alleen mislukt een sluitend regelsysteem te ontwerpen, het is zelfs onmogelijk gebleken de regels van wit toe te passen in hun eigen woordenlijst. Hoe wil men dan dat de taalgebruiker deze regels toepast? Hoe wil men dat de taalgebruiker woorden schrijft die niet in de gids voorkomen, bijvoorbeeld katte(n)kruid? De deus ex machina van de makers is geniaal: zij doen slechts een suggestie - de taalgebruikers kiezen vrij hun eigen oplossing! Maar vragen de taalgebruikers nou net niet om houvast? | |
‘Wit-plus’Een spellingregeling met zo'n helpyourselfaanpak deugt natuurlijk niet. Eind augustus publiceerde een van de gangmakers van de Witte Spelling, Jaap de Berg, voor Trouw eigen regels voor de tussene(n), verschillend van het Witte Boekje. ‘Wit-plus’ zou je kunnen zeggen, waar de vrijheid van Wit prompt werd afgeschaft. Want, argumenteerde De Berg, de krant moet ‘als door één pen geschreven’ worden. Duidelijker hadden wíj́ het niet kunnen zeggen. Dat is precies de zin van de ‘officiële’ spelling. Ook de overheid wil dat al haar documenten geschreven worden ‘als door één pen’. En is het voor het leren niet beter dat alle scholen hun leerlingen met éénzelfde eenduidige spelling leren schrijven en lezen? En zou dat niet de spelling van de overheid mogen zijn? | |
GevolgenGewone burgers zijn niet verplicht de officiële spelling te volgen. Maar u kent de gevolgen als concurrerende spellingen door elkaar gaan lopen. In de voorbije tien jaar ging het om co(-)educatie en andere occasionele twijfelgevallen. In plaats van grotere eenduidigheid en consequentie komen er met het Witte Boekje nu duizenden spellingvarianten voor gewone woorden bij, zoals barbecuen (GB: barbecueën); ik lease - jij least (GB: lease - leaset); beddegoed (GB: beddengoed); groenteafdeling naast groentenmarkt (GB: altijd groente-); paardebloem, paardevijg en paardenstront (GB: altijd paarden-); kattekop en kattenkop (GB: altijd katten-); barok en Barok (GB: één vorm barok). Erger nog is de sluipende boodschap, onder meer in publicaties van leden van het Witte Spellingplatform: ‘het doet er niet toe hoe je spelt, want de spelling is van het volk en de overheid hoeft zich daar niet mee te bemoeien.’ Hoe moet een leerkracht straks in de klas de leerlingen motiveren voor goed spellen als het er allemaal niet meer toe doet? Is dit echt wat het Genootschap, en zijn leden, willen? | |
Naschrift Onze TaalOnze Taal staat nog altijd achter de tien jaar oude oproep om iedereen dezelfde spelling te laten gebruiken. Maar dan niet de huidige groene spelling, waar zo veel mensen en organisaties zich niet in kunnen vinden. Een ideale (eenheids)spelling moet in een aantal gevallen meer ruimte bieden aan de wensen van de speller. De vele dubbelvormen die ook het Groene Boekje geeft, laten zien dat variatie niet schadelijk is. De Taaladviesdienst is samen met andere partijen inderdaad ooit uitgenodigd ‘om alle aanpassingen te bespreken’. Maar de dienst heeft de woordenlijst voor verschijning nooit mogen inzien, en van inhoudelijke inspraak is ons niets gebleken. De werkgroep wekt de indruk dat de redactie van het Witte Boekje zelf vindt dat het haar niet is gelukt een tussenn- regeling te ontwerpen. Zo zit het echter niet. In het juli/augustusnummer van Onze Taal heeft zij geschreven dat ze bij het maken van het Witte Boekje gemerkt heeft ‘dat elk denkbaar streng regelsysteem op diverse punten niet aansluit bij het eigen taalgevoel en spellen daarom onnodig moeilijk maakt.’ De enige oplossing bleek het loslaten van die strengheid. Vandaar de uiteindelijke regel: ‘De tussen-e(n) is een vrije kwestie.’ Variatie in de woordenlijst is daarvan een onvermijdelijk gevolg. |
|