Stabiel
Als in een gealfabetiseerde samenleving eenmaal zo'n stabiele spelling is ontstaan, dan zal die gewoonlijk door toedoen van de taalgebruiker stabiel blijven, net zoals musici het muziekschrift stabiel houden. Een spelling die langdurig stabiel is, wordt bovendien steeds meer een cultuurdrager, omdat stabiliteit de toegang tot het voortdurend aangroeiende geschreven verleden vergemakkelijkt.
In de negentiende eeuw zijn de beschaafde spelgewoonten gesystematiseerd en officieel vastgelegd, wat uitmondde in de woordenlijst-De Vries en Te Winkel uit 1866. Sindsdien is er altijd wel afgeweken van de norm (zo wilden schrijvers als Bilderdijk, Van Deyssel en Multatuli graag laten zien dat ze niet aan de leiband van de taalkundigen liepen), maar van overheidswege werd de spelling steeds met rust gelaten.
Ten tijde van de Eerste Wereldoorlog veranderde dat, toen de Nederlandse (niet de Belgische!) overheid begon met het periodiek instellen van spellingcommissies. Als uitvloeisel hiervan is de spelling na de Tweede Wereldoorlog gemiddeld om de vijftien jaar gewijzigd: in 1947, 1955, 1995 en 2006. In 1980 is deze gewoonte ondergebracht bij de Nederlandse Taalunie, een Nederlands-Belgisch (tegenwoordig een Nederlands-Vlaams-Surinaams) overheidsorgaan op het gebied van taal en letteren - een politieke organisatie dus. In dit land zijn spelling en staat niet gescheiden.