Varianten
Zo fijn als gemalen poppestront (in het Groene Boekje is het poppenstront, maar ik maak graag gebruik van de mogelijkheid die de witte spelling biedt om het zonder tussen-n te schrijven; dat sluit beter aan bij het informele karakter ervan) wordt nog regelmatig gebruikt. Het komt bijvoorbeeld voor in de vorig jaar met de AKO-literatuurprijs bekroonde roman Knielen op een bed violen van Jan Siebelink. De zoon van de hoofdpersoon krijgt daarin van zijn buurman te horen:
Die vader van jou? Klagen! Klagen! En ook nog gelovig zijn. Nog honderd keer erger dan gereformeerden. Zo heel fijn gelovig, als gemalen poppenstront! Opgesodemieterd! En heel gauw!
Op internet vind je diverse - moderne? - varianten, zoals ‘zo fijn als gemalen duivenstront’, ‘zo fijn als gulden poppenstront’, het curieuze ‘zo katholiek als poppenstront’ en ‘zo fijn als gemalen poppenpoep’ - met een fraaie alliteratie in het laatste woord. Een eufemistische variant, waarbij het woord stront werd vermeden, luidde zo fijn als gemalen poppenbaba, maar in sommige gezinnen was zelfs dát verboden.
Doordat fijn in de betekenis ‘zeer godsdienstig, orthodox’ in onbruik raakt, zijn er ook mensen die zo fijn als gemalen poppestront in de letterlijke betekenis gebruiken, dus voor ‘zeer fijn gemalen’ (‘zoiets als spinazie à la crème’, schreef iemand).
Tot slot nog twee uitdrukkingen waarin fijnen voorkomt in de betekenis ‘zwaar christelijken’. De een is de fijnen zijn de mijnen, zegt de duivel (soms met de toevoeging: ... en de groven komen vanzelf), de andere van motregen en de fijnen wordt men het meest bedrogen. Ter verklaring van die laatste uitdrukking schreef K. ter Laan in 1950: ‘Mensen, die zich zo vroom voordoen, bedriegen je vaak zonder dat je 't eerst merkt, net als je dwarsdoornat wordt van stofregen, wat ook heel geleidelijk en ongemerkt gebeurt.’
Bedrogen worden, dat is dus bij uitstek níét fijn.