Geen psycholoog
‘Ik schreef mijn eerste boeken ook vanuit de gedachte dat psychologie niet het enige venster op relaties is. Taalgebruik, de manier waarop mensen met taal omgaan, kan ons ook veel leren over menselijke verhoudingen.’
‘Mensen helpen is niet mijn belangrijkste reden om dit soort boeken te schrijven. Ik ben natuurlijk blij als men troost vindt bij wat ik schrijf, maar ik heb niet zo veel tips te geven. “Vraag mij niet om raad,” zeg ik weleens, “ik ben geen psycholoog.” Je hebt meer aan inzicht: waarom zegt de ander dat? Wat voor verborgen boodschap heeft hij of zij? Als je mensen helpt te begrijpen wat er aan de hand is, hebben ze geen tips meer nodig.’
Het kweken van wederzijds begrip is een kernthema in uw werk.
‘Ik vind dat er in onze samenleving te veel in termen van strijd wordt gedacht. In 1998 publiceerde ik een boek dat The Argument Culture heette (in het Nederlands verschenen onder de titel Omdat ik het zeg). Anders dan mijn andere boeken gaat dit niet over gesprekken thuis of op het werk, maar over het publieke debat.’
‘Dat boek is mijn antwoord op een trend in de samenleving om overal een tegenstelling te zien. De media willen overal een gevecht, een duel, een oorlog van maken. Ik merkte het na het verschijnen van Je begrijpt me gewoon niet. In dat boek probeer ik begrip te kweken tussen mannen en vrouwen, maar veel tv- en radioprogramma's plaatsten dat onmiddellijk in het kader van de “strijd tussen de seksen”. Dan nodigden ze behalve mij ook een man uit die zo veel mogelijk tegen me moest schreeuwen dat het allemaal vreselijk was wat ik beweerde. Als zo'n man dan zei dat hij het wel met me eens was, waren ze teleurgesteld. Ik heb ook deelgenomen aan fora waar de deelnemers een oortje inkregen waarin de regisseur ze opzweepte om het zo veel mogelijk met elkaar oneens te zijn om het programma te “verlevendigen”.’
De deelnemers aan Dochters + Moeders, een nieuw KRO-programma over ‘de moeder aller relaties’.
‘Ik denk dat het niet nodig is om steeds weer twee extreme meningen tegenover elkaar te zetten. We kunnen ook proberen gezamenlijk het redelijke midden te vinden.’
U wees er zojuist nadrukkelijk op dat u geen psycholoog bent. Toch kruipen uw boeken soms tegen de psychologie aan.
‘Ik weet niets over psychologie, of in ieder geval niet meer dan iedereen die weleens een boek leest. Taal is een middel waarmee mensen relaties onderhouden en gevoelens uitdrukken. Mijn boeken zijn in de loop van de tijd misschien wel minder taalkundig geworden. In Doe je dat écht aan? geef ik ook een voorbeeld waarin de moeder haar dochter wil helpen door van alles te veranderen in haar huiskamer. Ook dat vat die dochter op als kritiek, volgens het door mij beschreven patroon, maar in dat voorbeeld wordt helemaal niet gepraat.’
‘Dat is ook wel een reden om dit soort publieksboeken te willen schrijven. Het geeft me meer vrijheid om observaties te doen zonder dat ik me strikt wetenschappelijk voor elke bewering hoef te verantwoorden en zonder dat het altijd rechtstreeks op uitgeschreven verslagen van gesprekken hoeft terug te gaan. Bovendien geeft het vrijheid om met woorden te spelen. In wetenschappelijke artikelen zit ik meer in een keurslijf, in mijn werk voor een breder publiek kan ik mijn liefde voor de taal beter uitleven.’
Doe je dat écht aan? Hoe moeders en dochters met elkaar praten verscheen eerder dit jaar bij uitgeverij Bert Bakker (€ 18,95, ISBN 90 351 3012 X).