Onze Taal. Jaargang 75
(2006)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 242]
| |||||||||||
Accent circonflexe
|
isle | → île (‘eiland’) |
hospital | → hôpital (‘ziekenhuis’) |
estre | → être (‘zijn’) |
pasture | → pâture (‘weide’) |
beste | → bête (‘beest’) |
Ook werd het accent circonflexe gebruikt om gelijkgespelde woorden met een verschillende betekenis van elkaar te onderscheiden: du (‘van de/het’), dû (‘verschuldigd’).
Goedenamiddag
Willem Suys - Arc, België
Frans Debrabandere reageerde in het meinummer op de manier waarop Ruud Hendrickx blijkens het februari/maartnummer het Onze Taal-congres had begroet, namelijk met ‘Goedenamiddag’. Volgens Debrabandere wordt goedenamiddag ‘in Vlaanderen normaal nooit gezegd’. Ik huppel even mee in het welles-nietes-spelletje. Ik werk in een bedrijfseenheid te Gent, België, waar enkele honderden Vlamingen al dan niet bedrijvig zijn. Wanneer ik om drie uur 's namiddags mijn late dienst aanvat, dan begroet ik de aanwezigen met ‘een goeienamiddag’ en dat klinkt daar heel vanzelfsprekend. Ik bedoel: zo doen de meeste collega's het. Welaan dan, hoe abnormaal is normaal in dat kleine Belgisch-Vlaanderen?
Bijnamen van voetballers [1]: Bossie
René Appel - Amsterdam
Frank Joosten schreef in het juninummer van Onze Taal over bijnamen van voetballers (‘De Tovenaar van Tatabánya’). Ik vond het een leuk en goed gedocumenteerd artikel, maar ik meen toch een fout te hebben ontdekt. In de lijst met naamvervormingen staat namelijk dat Bossie de bijnaam van Johan Boskamp (middenvelder van Feyenoord) was, maar volgens mij was het de bijnaam van Johnny Bosman toen hij nog bij Ajax speelde. Bij Ajax was het namelijk wel, en bij Feyenoord niet de gewoonte om spelers met een verkleinwoord aan te duiden. Zo was Johan Cruijff ook ‘Jopie’ en John van 't Schip ‘Schippie’. Ik meen me te herinneren dat Ronald Koeman wel ‘Koetje’ werd genoemd. Als dat klopt, dan had hij ook nog in het rijtje ‘Vergelijking met dieren’ kunnen staan.
Foto: Tony Marshall
Bijnamen van voetballers [2]: La Brujita
Martin van der Heide (13 jaar) - Heerhugowaard
Normaal gesproken lees ik Onze Taal niet, tot ik in het juninummer het artikel van Frank Joosten over bijnamen in de voetbalwereld tegenkwam. Aangezien ik een voetballiefhebber ben, heb ik dit stukje even doorgelezen. Ik zag in het kader ‘Op grond van uiterlijk’ de naam van Juan Sebastián Verón staan, met de toelichting ‘La Brujita (“De Kleine Heks”; vanwege zijn haakneus)’. De bijnaam klopt precies, maar Verón heeft absoluut geen haakneus. Veróns vader (Juan Ramón Verón) was ook een stervoetballer en kreeg vanwege zijn goede techniek én zijn haakneus de bijnaam La Bruja (‘De Heks’). Toen de kleine Verón ging voetballen en dezelfde magistrale acties maakte als zijn vader, kreeg hij zijn bijnaam: La Brujita.
Bijnamen van voetballers [3]: Koning Co
René Bouman-Emmen - Tilburg
In zijn artikel ‘De Tovenaar van Tatabánya’, over bijnamen in de voetbalwereld, beweert Frank Joosten dat Co Adriaanse zijn bijnaam Koning Co heeft gekregen ‘na zijn successen
met AZ vorig seizoen’. Niets is echter minder waar: mijnheer Adriaanse verdiende de titel al zo'n vijf jaar eerder, toen hij in Tilburg de plaatselijke club Willem II eerst naar UEFA-cup-, en vervolgens zelfs naar Champions Leaguevoetbal leidde. De knipoog naar koning Willem II is evident.
Kennelijk heeft de Alkmaarse club in korte tijd dus nóg meer meegenomen uit Tilburg dan een technisch directeur, een trainer, een klein elftal spelers en een tenue voor uitwedstrijden. Een en ander heeft in het Brabantse overigens geleid tot een aantal bijnamen voor AZ, waarvan Willem III de meestgebruikte is en Willem II-Alkmaar de mooiste.
Bijnamen van voetballers [4]: roepnaam
Robert-Henk Zuidinga - Damme, België
In zijn artikel in het juninummer onderscheidt Frank Joosten veel soorten bijnamen van voetballers, maar een echte definitie van het begrip ‘bijnaam’ ontbreekt. Bij één categorie voorbeelden (Wes voor Wesley Sneijder, Schippie voor John van 't Schip) gaat het dan ook eigenlijk niet om bijnamen, maar om roepnamen - in dit geval in de letterlijke zin van dat woord: vaak moet iemand aan de andere kant van het veld bereikt worden. Uit de overige voorbeelden wordt duidelijk wat een goede bijnaam wel moet doen: iemands belangrijkste eigenschappen schetsen, zoals uiterlijk of vaardigheden.
Voetbalclichés
Ad Rutten - Oisterwijk
Henk Spaan trakteert ons in de juniaflevering van zijn column op zijn topvijf van ergerlijke voetbalclichés. Het allerbelabberdste heeft hij echter niet genoemd, namelijk de nietszeggende uitspraak achter de feiten aan lopen, waarmee voetballers en trainers in hun wedstrijdanalyses aangeven dat ze een opgelopen achterstand niet ongedaan hebben kunnen maken. Bij de uitdrukking op de feiten vooruitlopen kan ik me nog de betekenis ‘anticiperen’ voorstellen. Maar ‘De tegenstander maakte 0-1 en vanaf dat moment liepen wij achter de feiten aan’ is naar mijn mening net zo'n loze kreet als ‘Goh, weer een dag’, en zegt wellicht meer over de voetballer, de trainer en hun televisiegeleuter dan over de opgelopen achterstand.
‘Ander woord voor...’
H. Niekoop - Eindhoven
De Taaladviesdienst kiest in de meiaflevering van de rubriek ‘Ander woord voor...’ de woorden tiptijst en toplijst als beste Nederlandse alternatieven voor longlist en shortlist. Die woorden zal de organisatie van de AKO Literatuurprijs ook daadwerkelijk gaan gebruiken. Maar het is me opgevallen dat het genootschap zelf de in ‘Ander woord voor...’ bekroonde woorden volkomen lijkt te negeren. Een voorbeeld is weblocatie, dat in het septembernummer van 1997 werd uitgekozen als alternatief voor website. Maar in Onze Taal heet het nog altijd: ‘Zie onze website.’ Voor het geval weblocatie te lang is: Karel van de Graaf van de AVRO gebruikt steevast webstek.
Nawoord redactie
De redactie ziet de in ‘Ander woord voor...’ uitverkoren alternatieven in de eerste plaats als voorzetten, die ze zelf pas zal gebruiken als in de praktijk is gebleken dat ze levensvatbaar zijn. De enige uitzondering hierop was het bovengenoemde weblocatie, dat van september 1997 tot november 2000 vrij consequent in plaats van website gebruikt werd. Toen het niet bleek aan te slaan, keerde website in het blad terug.
Ik-gebruik Wouter Bos
K.E. van Zanten - Maarssen
In het aprilnummer van Onze Taal staat een artikel over speechschrijvers, en daarin was ook een fragment uit een speech van Wouter Bos opgenomen. In Onze Taal van juni stelt B.A. ten Pas in de rubriek ‘Reacties’ dat de heer Bos in dit fragment zo vaak het woord ik gebruikt dat hij de verdenking oproept erg met zichzelf ingenomen te zijn. Maar men kan dat ook anders zien: eindelijk eens iemand die ‘ik’ durft te zeggen! Hoe vaak hoor ik mensen niet ‘je’ zeggen als ze ‘ik’ bedoelen:
- | En dan sta je daar voor een zaal... |
- | En dan moet je die strafschop nemen... |
- | En dan word je premier... |
De je-constructie is een stijlfiguur geworden die moet voorkomen dat de spreker te ver boven het maaiveld uitsteekt. Hij schept een zekere afstand tot zichzelf, zodat hij vrijblijvender over zichzelf kan praten. Handig voor iemand die zichzelf moet verantwoorden.
Want namelijk
Machiel Pomp - Posterholt
Een leuk artikel, dat van Kees van der Zwan in Onze Taal van juni over een nieuwe toepassing van het woord want, namelijk ‘pijler voor journalistieke bruggetjes’, zoals in ‘Terug naar het weer van vannacht, want de temperaturen gaan wat omlaag.’ Dit verschijnsel verklaart misschien ook waarom ik presentatoren op televisie en radio steeds vaker ‘want (...) namelijk’ hoor zeggen: ‘Want dit betekent namelijk dat je het niet meent.’ Kennelijk is de verklarende betekenis van want al zodanig geerodeerd dat er een versterkend namelijk aan moet worden toegevoegd.