De kortste troonrede
Enkele maanden na een kabinetscrisis over een grondwetswijziging hield koning Willem III in 1886 de kortste Troonrede uit de Nederlandse geschiedenis.
Mijne Heeren!
Met genoegen bevind Ik Mij weder te midden der vertegenwoordigers van Mijn volk.
Het is U bekend, welk verschil van meening tusschen Mijne Regeering en een deel van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanleiding gaf tot de ontbinding van deze. Ik mag verwachten dat de afgebroken arbeid thans zal worden hervat.
Mijne betrekkingen met andere Mogendheden zijn zeer vriendschappelijk. Het is Mij aangenaam te kunnen vermelden, dat de kustvaart tusschen de havens van Duitschland weder voor de Nederlandsche vlag is opengesteld.
De gunstige afloop van de conversie van een deel der Nationale Schuld strekte tot bevestiging van 's lands crediet.
Behalve de wetsontwerpen betreffende de Grondwet en andere, die in de vorige zitting aanhangig waren, zullen nog enkele spoedeischende aan U worden voorgelegd.
Mogen Uwe werkzaamheden, onder Gods zegen, tot heil van het Vaderland strekken.
Ik verklaar de buitengewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend.
Uit: Troonredes, openingsredes, inhuldigingsredes 1814-1963, ingeleid door Ernst van Raalte. Den Haag, Staatsuitgeverij, 1964
En het valt dus niet mee om alle clichés te vermijden, maar iedere goedklinkende heldere zin, elk raak beeld is er een.
Hoe kan het beter? Vorig jaar suggereerde Bureau-Taal al dat veel woorden en formuleringen uit de Troonrede best eenvoudiger konden, omdat de tekst nu voor 60 procent van de Nederlanders onbegrijpelijk is [zie ook het interview op blz. 232 e.v. - red.]. Men hoeft de quasi-wetenschappelijke oordelen van het bureau niet al te serieus te nemen om ze toch op hoofdlijnen gelijk te geven: dit is geen fijne tekst voor een breed publiek. Ook op het gebied van tekststructuur is er nog veel te winnen.
Mijn advies aan het rompkabinet en de koningin luidt dan ook: benut de klassieke mogelijkheden van de kop (‘exordium’) en de staart (‘peroratio’) om de belangrijkste boodschap(penlijst) tot zijn recht te laten komen. Perk verder het aantal beleidsvoornemens in (dat zal, als u naar de oppositie hebt geluisterd, deze keer ook niet moeilijk vallen). Probeer de voornemens in enkele - liefst drie - onderdelen samen te nemen. Geef de inleiding een korte openingszin, een goed thema, een sterk contrast en een mooi beeld mee. Rond de rede af met een beknopte samenvatting (‘recapitulatio’) die recht doet aan het hoofdthema en de belangrijkste voornemens - graag met enige stilistische finesse. Houd het kort. Maar blijft u alstublieft doorgaan met deze traditie. Want het is naast zondagse preken en jaarlijkse sinterklaasrijmen toch een van de weinige verbale rituelen die we overhebben.