Bouwmaterialen
Niet alleen de huizenindeling was nieuw maar ook de materialen waarmee de huizen vervaardigd werden. De meeste talen uit voormalige Nederlandse koloniën hanteren dan ook Nederlandse woorden voor bouwmaterialen. Zo is het Nederlandse woord beton overgenomen in het Indonesisch (beton), Papiaments (betòn) en Sranantongo (ston). Het woord cement is terechtgekomen in het Indonesisch (semén), Papiaments (semènt), Sranantongo (smenti), Japans (semento) en Singalees (simēnti). En het woord kalk ten slotte is overgenomen in het Indonesisch (kalek, kalk), Papiaments (kalki), Sranantongo (karki) en Japans (karuki, tegenwoordig gebruikt in de betekenis van ‘bleekpoeder’). Ook de werkwoorden metselen en pleisteren zijn door veel talen geleend, vergelijk Kupang-Maleis mètsèl, mèsèl ‘metselen’, Jakartaans-Maleis pelèster ‘pleister’, Papiaments mètsla, mèrsla ‘metselaar’, pleister, pleistu ‘pleisteren’, Sranantongo mesre ‘metselen’, en Singalees pälästaraya ‘pleister’.
Zoals we zagen hebben andere Europese talen over het algemeen geen Nederlandse termen voor de huizenindeling overgenomen, omdat deze al eigen bouwkundige termen hadden - die meestal net als de Nederlandse termen teruggingen op het Latijn. Wanneer in de Lage Landen bepaalde technieken of materialen werden verfijnd, zijn de begrippen hiervoor echter wél uitgeleend aan andere Europese talen. Zo waren de harde bakstenen die de Nederlanders klinkers noemden, van zo'n hoge kwaliteit dat product en woord door diverse talen zijn overgenomen: we vinden het terug in het Russische klinker, het Engelse clinker, het Duitse Klinker, het Noorse, Zweedse klinker, het Deense klinke, en het Papiamentse klenker,