Mi'kmaq-indianen
Wel is de uitdrukking bon sauvage te vinden in de Dictionaire françoisallemand van Hulsius (1596), zo meldt de Grand Larousse de la langue française (1971). Maar dan nog: een ‘goede’ wilde is niet hetzelfde als een ‘nobele’ wilde. Hoe zijn we aan dat woord nobel gekomen?
De historicus Ter Ellingson zet in zijn boek The Myth of the Noble Savage (2001) uiteen dat de uitdrukking nobele wilde teruggevoerd moet worden op de Franse advocaat en etnograaf Marc Lescarbot, die in het begin van de zeventiende eeuw in het oosten van Canada in aanraking kwam met de Mi'kmaq-indianen, en zich daar een zeer gunstige voorstelling van vormde.
In een samenvatting boven een van de hoofdstukken in zijn boek Histoire de la Nouvelle-France (1609) heette het: ‘Sauvages sont vrayement nobles.’ Het boek werd in hetzelfde jaar nog in het Engels vertaald, en Ter Ellingson is er zeker van dat deze loftuiting over de edele Canadese wilden ook onder ogen is gekomen van de Engelse schrijver John Dryden (1631-1700).
Dat is belangrijk om te weten, want het was Dryden die de uitdrukking in deze vorm onder een groot publiek verspreid heeft. In zijn toneelstuk The Conquest of Granada by the Spaniards (1672) voert hij het Moorse personage Almanzor ten tonele. Deze man komt in conflict met zijn koning en zegt:
Een nobele wilde zoals men die zich drie eeuwen geleden voorstelde.
Uit: Nouveaux voyages de Mr Le baron de Lahontan dans l'Amérique septentrionale (...). Den Haag, Frères Honoré, 1704
But know, that I alone am King of me.
I am as free as Nature first made man,
Ere the base Laws of Servitude began,
When wild in woods the noble Savage ran.
(Maar weet, dat alleen ik mijn koning ben. Ik ben zo vrij als toen de natuur de mens schiep, voordat de lage wetten der slavernij werden ingesteld, en toen de nobele wilde nog wild door de wouden snelde.)