Hun hebben/ze hebben: een subtiel verschil
Henriëtte Houët - auteur Prisma handboek van de Nederlandse taal
Er komt maar geen einde aan de discussie over de correctheid van hun als onderwerp, in zinnen als ‘Hun zeggen dat ze geen brief hebben gekregen’ en ‘Hun gaan ook naar de vrijmarkt.’ Zijn deze zinnen nu fout of niet?
Volwassen ‘hun hebben’-zeggers houden zich in geschreven taal merkwaardigerwijs altijd aan de regel dat je hun niet als onderwerp mag schrijven; dat moet altijd ze of zij zijn. Maar in de spreektaal is het gebruik van hun als onderwerp gek genoeg niet uit te bannen, alle pogingen ten spijt. Dat levert al direct het hoofdargument dat dit gebruik kennelijk tot de levende taal hoort. Het is geen moderne spreekslordigheid, zoals sommigen graag willen geloven, maar een oeroude onderwerpsvorm, en het is dus - voor de spreektaal - niet fout.
Maar er is nog een argument om hun als onderwerpsvorm als acceptabel Nederlands te kwalificeren, een argument dat ik tot nu toe in geen enkele discussie ben tegengekomen. Al jaren neem ik waar (en ik schreef er in 2000 over in het Prisma handboek van de Nederlandse taal) dat ‘hun hebben’- zeggers óók zinnen met ze als onderwerpsvorm gebruiken. Het gaat dan om gevallen als ‘Ze hebben het collegegeld verhoogd’ en ‘Ze gaan misschien de gratis ov-kaart afschaffen.’ In deze zinnen bedoelen de gebruikers ze in algemene zin, dus als een niet nader te benoemen groep mensen. De zinnen betekenen exact hetzelfde als hun passieve tegenhangers (‘Het collegegeld is verhoogd’ en ‘Misschien wordt de gratis ov-kaart afgeschaft’) en ook als zinnen met het vrijwel in onbruik geraakte men (‘Men heeft het collegegeld verhoogd’ en ‘Men gaat misschien de gratis ov-kaart afschaffen’). Wíé het collegegeld heeft verhoogd, respectievelijk de ov-kaart wil afschaffen, wordt in dergelijke zinnen in het midden gelaten.
De ‘hun hebben’-zeggers gebruiken in zinnen waarin een specifieke, bij de hoorder bekende groep mensen wordt aangeduid altijd hun, en bij een onbepaalde betekenis altijd ze. Kennelijk willen ze hun (onbewust natuurlijk) liever niet vervangen door ze/zij omdat dat qua vorm gelijk is aan dat andere ze/zij. Een feilloze toepassing van levende taalregels, zou ik zeggen.