Phone up
De verklaring van Van Elk en Coppen is op het eerste gezicht plausibel, maar als we naar andere talen kijken, zien we dat hun theorie niet per se hoeft op te gaan.
Neem nu het Engels en het Italiaans. Daar vinden we dezelfde ‘overbodige’ partikels. Zo kunt u Engelsen horen zeggen ‘consume up’ (‘opconsumeren’), ‘try out’ (‘uitproberen’), ‘abstract away from’ (‘wegabstraheren van’) en - het inmiddels in het Engels ingeburgerde - ‘phone up’ (‘optelefoneren’). Voorbeelden van Italiaanse werkwoorden met extra partikels zijn uscire fuori (‘naar buiten uitgaan’) en scappare via (‘wegontsnappen’).
Talen als het Engels en het Italiaans hebben een andere zinsstructuur dan het Nederlands, zonder die twee gescheiden poten. In het Engels bijvoorbeeld staan alle werkwoorden bij elkaar, na het onderwerp: ‘He has eaten the apple.’ Een Engels partikel kan op twee posities staan, namelijk na het werkwoord waar het bij hoort of verderop in de zin, na het lijdend voorwerp: ‘He eats up the apple’, of ‘He eats the apple up.’ In het Engels bestaat er dus niet zo'n tweede poot, en dus ook niet zo'n tang. En ongeveer hetzelfde geldt voor het Italiaans.
Dit betekent dat de analyse van Van Elk en Coppen de partikelmanie in deze talen niet kan verklaren en dat we op zoek moeten naar een andere verklaring. Het liefst willen we natuurlijk één verklaring voor alle talen. Zouden de partikels bijvoorbeeld een bepaalde boodschap overbrengen? En zo ja: wat zou dat voor boodschap kunnen zijn?