Bier
In de Middeleeuwen was licht alcoholisch bier de volksdrank bij uitstek, omdat er weinig gezonde en betaalbare alternatieven waren: water was vaak verontreinigd, melk werd weinig gedronken, wijn was een dure luxedrank en sterkedrank werd pas aan het eind van de Middeleeuwen bekend. De bierconsumptie was in de Middeleeuwen dan ook zeer hoog. Dit bier werd voor eigen gebruik gebrouwen door huisvrouwen, die voor de smaak en gisting een kruidenmengsel toevoegden dat ze ‘gruit’ noemden. In de veertiende eeuw verving men dit gruit door hop, de onbevruchte bloem van de vrouwelijke hopplant, die het bier een bittere smaak gaf en het langer houdbaar maakte. Bierbrouwen werd nu een gespecialiseerd ambacht. In de meeste Nederlandse en Belgische steden werden bierbrouwerijen opgericht, en vooral in Vlaanderen ging men hiervoor op grote schaal hop aanplanten. Hierdoor kon er veel meer bier worden geproduceerd dan nodig was voor binnenlands gebruik, en zo werd bier een belangrijk exportproduct.
Het Engelse gin is een verkorting van geneva, dat ontleend is aan het Nederlandse jenever.
In het Frans en Engels noemde men bier in de Middeleeuwen cervoise respectievelijk ale. Hiermee werd het hoploze bier aangeduid. Met de import van het Nederlandse hopbier in Engeland en Frankrijk werd tevens het Nederlandse woord bier overgenomen. In het Frans is bière bekend sinds 1429. Waarschijnlijk via het Frans is het Italiaanse birra geleend, dat voor het eerst in 1521 als bira is gevonden. In het Engels werd beer in de zestiende eeuw het normale woord voor ‘hopbier’ (voordien kwam het zeer zelden voor). Het Franse cervoise en het Engelse ale duiden tegenwoordig bijzondere biersoorten aan: cervoise gebruikt men voor gerstebier en ale voor lichtere biersoorten, die vervaardigd zijn van ongebrande of ongeroosterde mout.
De Nederlanders exporteerden het bier in de zeventiende eeuw naar Azië en Zuid-Amerika; na enige tijd brachten ze hier ook hop heen, zodat het mogelijk werd ter plaatse bier te brouwen. Door deze export kent men in het Indonesisch de naam bir, in het op Sri Lanka gesproken Singalees bīra, en in het Japans bîru. Het Koreaans heeft het woord vervolgens uit het Japans overgenomen, als pirŭ. In het Surinaamse Sranantongo ten slotte spreekt men van biri.