Vragen over het witte boekje
Taaladviesdienst
De komende maanden beantwoordt de Taaladviesdienst vragen over het witte boekje die gesteld zijn via spellingwijzer@onzetaal.nl.
? In het Groene Boekje van 1995 stond appèl; in het boekje van oktober 2005 is het appel geworden. Neemt het witte boekje appel over?
! Nee, in het witte boekje blijft appèl staan.
De woordenlijsten en -boeken van het Nederlands hebben al een lange knipperlichtrelatie achter de rug met het accent grave in appèl. In de eerste officiële woordenlijst van het Nederlands (Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal van De Vries en Te Winkel, 1863) komt appèl voor. Van Dale neemt van zijn eerste tot en met zijn achtste druk (1961) ook appèl op. Daarna wordt het appel, onder invloed van het Groene Boekje van 1954, dat ook appel schrijft. In het Groene Boekje van 1995 wordt het weer appèl, in de uitgave van 2005 appel.
Wij denken dat de meeste taalgebruikers een accentteken op de e in dit woord nuttig vinden. Het accent aigu (het streepje naar rechts) is een mogelijkheid, omdat al enige tijd alleen dit accent wordt gebruikt als nadrukteken (zoals in jé van hét). De makers van het Groene Boekje hebben de afgelopen maanden al vaak uitgelegd dat iedereen die appel onduidelijk vindt, appél mag schrijven. Toch handhaven we in het witte boekje appèl omdat het accent grave ingeburgerd is en omdat de meeste mensen het accent hier zien als een uitspraakteken: onlosmakelijk verbonden met het woord, vergelijkbaar met het accent op hè. Dat de woordenlijst van het Groene Boekje appel vermeldt, zullen we aangeven (net zoals we in het huidige witte boekje afwijkingen van het Groene Boekje altijd markeren). Ook in arènpalm (‘suikerpalm’) handhaven we het uitspraakteken.
? Het Groene Boekje schrijft 50 eurobiljet voor, met een spatie na 50. Hoe gaat het witte boekje dat doen?
! In het witte boekje zal 50-eurobiljet, 1-aprilgrap en 24-uurseconomie (blijven) staan. Dat betekent dat we de volgende subregel uit het Groene Boekje niet overnemen: ‘Als het eerste deel van de woordgroep een telwoord is, dan schrijven we het vast in de driedelige samenstelling. Maar als we het telwoord met een cijfer schrijven, gebruiken we een spatie: elfjuliviering of 11 juliviering; vijftigeurobiljet of 50 eurobiljet.’
In combinaties als 50 eurobiljet en 11 juliviering missen veel taalgebruikers volgens ons een streepje om de eenheid te benadrukken. Voorbeeldzinnen als ‘50 eurobiljetten vervalst’ zijn de afgelopen maanden vaak opgevoerd: zijn er biljetten van 50 euro vervalst of zijn er 50 willekeurige biljetten vervalst? In ‘50-eurobiljetten vervalst’ bestaat er geen twijfel over wat er bedoeld is.
Altijd een streepje plaatsen verlost ons ook van vreemde woordparen als 55 +-woning naast 55 pluswoning en vijfpuntsschaal naast 5 puntsschaal.
Het toevoegen van het streepje mag overigens volgens het Groene Boekje, waarin staat: ‘Als een samenstelling moeilijk te lezen of te begrijpen is, kunnen we de structuur verduidelijken met een koppelteken.’ Maar uit de regels en uit de woordenlijst blijkt dat de makers van het Groene Boekje in principe willen dat iedereen een verschil maakt tussen bijvoorbeeld 65 +-kaart en 24 uursdienst. In het witte boekje doen we dit niet.
? Dus in het witte boekje blijft 1-aprilgrap staan, en u voegt daaraan toe ‘(GB: 1 aprilgrap)’, begrijp ik. Maar hoe moet ik dit nu opvatten: het witte boekje schrijft 1-aprilgrap voor en keurt 1 aprilgrap af?
! Nee, het betekent alle en dat de makers van het witte boekje 1-aprilgrap de beste schrijfwijze vinden. Dat blijft natuurlijk een subjectief oordeel. We denken weliswaar goed zicht te hebben op wat er leeft bij taalgebruikers, vooral dankzij de duizenden taalvragen die we jaarlijks beantwoorden, maar we zijn ons er zeer van bewust dat iedereen zijn eigen spellingvoorkeuren heeft, en díé het liefst volgt. De gebruiker van het witte boekje kan in elk geval steeds zien waarom we een bepaalde keuze hebben gemaakt. Bij elk woord is namelijk een verwijzing opgenomen naar de regel die aan de spelling van dat woord ten grondslag ligt. Wie vervolgens een andere keuze wil maken, moet dat natuurlijk doen. Het is goed hierbij te bedenken dat veel taalgebruikers eigen keuzes mógen maken. Het volgen van de Spellingwet (waarvan het Groene Boekje het uitvloeisel is) is niet voor iedereen verplicht. Alleen ambtenaren, leerkrachten en leerlingen moeten zich er (in hun werk- of schoolsituatie) aan houden.
In al deze opzichten verschilt het witte boekje dat deze zomer verschijnt niet van dat van 1998. Wel anders in vergelijking met destijds is de plotselinge mediaaandacht voor het boekje en de betrokkenheid van een heel platform (‘De witte spelling’). In de praktijk betekent dit: meer overleg met taalgebruikers, en dus ook meer suggesties voor verbetering en meer tips voor nieuwe woorden die in het witte boekje moeten komen te staan. De komende maanden zullen we er alles aan doen om op basis van alle opmerkingen en vragen een verbeterd wit boekje te maken.