| |
| |
| |
Etymologica
Uitgeleende voedselbenamingen
Nicoline van der Sijs
In het buitenland worden talloze Nederlandse woorden gebruikt, zo blijkt uit alle reacties die binnenkwamen op een oproep in het oktobernummer van Onze Taal. In december werd in ‘Etymologica’ al aandacht geschonken aan enkele opmerkelijke gevallen. Dit keer nog meer, gegroepeerd rond het thema voedsel.
Nederlanders staan erom bekend dat ze voor hun vakantie de auto of caravan volstouwen met in Nederland gekochte voedingswaren. Dat was in het verleden, toen men naar andere continenten voer, niet anders. Voor een deel was dat noodzaak: sommige voedingswaren werden aan boord van de schepen meegenomen als voedsel voor de bemanning tijdens de maandenlange zeiltocht naar Azië of Amerika. De namen van dit proviand kwamen op die manier ook in andere talen terecht. Zo is beschuit, dat als scheepsbeschuit op reis werd genuttigd, in het Japans geleend als bisuketto - een woord dat tegenwoordig ook wordt gebruikt voor biscuit en crackers. In het Singalees, dat gesproken wordt op Sri Lanka (het vroegere Ceylon), kent men biskótu, iskót en viskótu. In het Indonesisch spreekt men van beskit, beskuit of biskuit. Het Nederlandse woord beschuit is ook geleend in het Sranantongo, de op het Engels gebaseerde creooltaal die als omgangstaal in Suriname wordt gebruikt (als buskutu), en in het Papiaments, de op het Spaans gebaseerde creooltaal die de omgangstaal is op de Benedenwindse Eilanden (als buskuchi). Andere Nederlandse voedingswaren hebben via de handel de rest van de wereld veroverd.
Koolsalade werd in Amerika overgenomen als coleslaw, en kwam onlangs in die vorm weer terug in Nederland.
Foto: Onze Taal
| |
Soep vooraf
Op die manier hebben buitenlandse menu's soms een onverwacht Nederlands tintje. Hoe ziet zo'n door het Nederlands beïnvloede menukaart eruit? In een Indonesisch restaurant kan men vragen naar sup of sop (sop was een Nederlandse nevenvorm). In het Japans kent men sinds 1787 soppu. Of de benaming supu in het Sranantongo aan het Nederlands is ontleend of teruggaat op het Engels, is niet zeker. De herkomst van gruntu supu ‘groentesoep’ is echter onmiskenbaar Nederlands.
In Indonesië kan men daarna de volgende groenten in het Nederlands bestellen: aspérsi of (ontleend aan de meervoudsvorm die als verzamelnaam werd gebruikt) aspérjis ‘asperge’, bit ‘biet’, buncis ‘snijboon’ (ontleend aan de meervoudsvorm), dopércis ‘doperwtjes’, ércis ‘erwtjes’, kol ‘kool’, paprika, préi ‘prei’, sirkol of sirkul ‘zuurkool’ en wortel. Bij het eten kan men selada ‘salade’ of husar selada ‘huzarensalade’ nemen. Als men bloemkool, rodekool of wittekool wil, moet men de naam half in het Indonesisch vertalen en vragen naar kol kembang (kembang is het Indonesische woord voor ‘bloem’), kol mérah (mérah betekent ‘rood’) of kol putih (putih is ‘wit’).
| |
Bore-cole
De groenten die in het Papiaments op het menu staan, zijn: asperge, blumkol, bonchi ‘boontje’ (ook ‘bonensoep’), bonchi èrtu ‘erwt’, kolo (op Aruba kol), kònkòmber ‘komkommer’, prei, roibit ‘rode bietjes’, salada ‘salade’, wòrtel en zürkol of zirkool, terwijl men in het Sranantongo moet vragen naar bonki ‘boontje’ (de uitspraak is ongeveer [bonkji]) - of specifiek naar wetibonki ‘witte boon’ of broinbonki ‘bruine boon’ -, erki ‘erwt’, konkomro ‘komkommer’, koro ‘kool’ (de Sranantongo-r klinkt als een klank ergens tussen l en r in), prèi of syurkoro ‘zuurkool’.
Op Sri Lanka krijgt men boontjes en salade als men om bónci of saláda vraagt. In Japan staat sarada ‘salade’ op de kaart (de Japanners kennen de l-klank niet). Vroeger kende men ook bîto ‘biet’; tegenwoordig komt dit alleen nog voor in de combinatie bîto-tô ‘bietsuiker’.
Sinds 1712 staat in het Engels bore-cole ‘boerenkool’ op het menu. Nederlandse kolonisten hebben cole-slaw ‘koolsalade’ naar Amerika meegenomen. De Nederlanders verbouwden namelijk als eersten kool en bloemkool in Amerika, in de buurt van Long Island. Grappig is dat de Amerikaans-Engelse vorm recentelijk teruggeleend is door het Nederlands, want tegenwoordig liggen er in de schappen van onze supermarkten bakjes coleslaw.
Ook indianen die rond Nieuw-Amsterdam handeldreven met Nederlandse kolonisten, hebben Nederlandse leenwoorden voor groenten overgenomen. Zo heeft het inmiddels uitgestorven Mahicaans gónan ‘kool’ en kumkùmsch ‘komkommer’ geleend, en nam het Munsee Delaware kómkòmes ‘komkommer’ en šelāš ‘salade’ over.
| |
Kruiden en sauzen
De Nederlanders kruidden hun gerechten met peterselie (Singalees pitasäli, Papiaments pitiseli), selderie (Singalees säldiri, Indonesisch selédri, Papiaments sèlder, sèleri en Russisch sel'derej) of knoflook (Sranantongo knofroku, konufroku, Papiaments konofló, konoflok). Ze gooiden er saus over (Indonesisch saus en saus tomat ‘tomatensaus’, Papiaments sous, Sranantongo sowsu), of voegden mayonaise (Indonesisch mayonés) of mosterd toe (Papiaments mòster(t), Sranantongo mostert, Indonesisch moster, mostard - een oudere Nederlandse vorm was mostaard).
De Nederlanders brachten dus enkele onbekende kruiden en sauzen naar Azië. Ze namen echter vooral Aziatische producten mee terug naar West-Europa - het importeren van specerijen en dergelijke was immers oorspronkelijk de reden om naar Azië te varen.
| |
| |
De namen van de meeste Aziatische specerijen waren al bekend in Europa. Het woord soja echter werd door de Nederlanders van de Japanners overgenomen en vervolgens doorgeleend aan het Engels als soya, aan het Duits als Soja, en aan het Frans en Spaans als soja. Misschien is ook het Duitse Ketjap, Kecap via het Nederlands geleend; het Engelse ketchup zal daarentegen rechtstreeks ontleend zijn aan de Chinese vorm ketsiap ‘saus van ingelegde vis’, die ook ten grondslag ligt aan ketjap.
| |
Aardappelen
Typisch Hollands is de aardappel althans de naam ervan: de knol zelf was zoals bekend niet inheems, maar door de Spanjaarden ingevoerd uit Zuid-Amerika. De Spanjaarden namen de inheemse benaming batata (of patata) over, en zo is hij in de meeste talen tot op heden bekend. De Nederlanders gaven de knol een eigen naam, en onder die naam hebben ze het product verbreid. Vanaf het midden van de zeventiende eeuw werden de teelt en export van aardappelen een belangrijke bron van inkomsten voor de Lage Landen. Een belangrijk exportland was en is Frankrijk. Omdat het Nederlandse aardappel voor de Fransen moeilijk uit te spreken is, hebben zij het Nederlandse woord niet als leenwoord overgenomen maar als leenvertaling: Fransen noemen de aardappel sinds 1716 namelijk pomme de terre.
De Nederlanders namen hun aardappels mee naar Azië. In het Singalees heet de knol aratäpäl, artápal, artäpal en artäpäl, in Japanse dialecten kent men nog afura, anpura en appura-imo. In het Indonesisch komt de inheemse naam kentang voor, maar in het Ambonees is artapel gebruikelijker. Wel kent men in het Indonesisch puré ‘puree’ en stampot ‘stamppot’.
In de twintigste eeuw is Nederland een belangrijk exportland geworden voor allerlei aardappelrassen. Het bekendst - ook in Nederland - is het bintje. Volgens de Franse versie van de internetencyclopedie Wikipedia is ‘la bintje’ het meest geteelde aardappelras in Frankrijk, vooral in Noord-Frankrijk. De naam bintje is niet alleen bekend in het Frans, maar ook in onder andere het Deens, Duits, Engels, Hongaars, Noors, Pools, Tsjechisch en Zweeds. In het Fins kennen ze het bintje als bintje (peruna), waarin peruna ‘aardappel’ betekent. Zelfs in het Italiaans en Spaans is het bintje bekend, hoewel in Italië en Spanje traditioneel weinig aardappels worden gegeten.
Natuurlijk vanwege het beroemde schilderij De aardappeleters bestaat er een aardappelras dat Van Gogh heet. Onder die naam komt het ook voor in het Deens, Duits, Engels, Frans, Noors en Zweeds. In het Fins werd het VanGogh (peruna).
| |
Vlees
Een Nederlandse maaltijd met groenten en aardappelen was vroeger ondenkbaar zonder een stukje vlees. Welke Nederlandse vleessoorten kunnen we zonder gebruikmaking van een woordenboek in het buitenland bestellen?
In het Indonesisch staan op de kaart asé ‘hachee’, bistik ‘biefstuk’, ham, karbonaci(s) ‘karbonaadje’, krokét, perkedél ‘frikadel’, rolade ‘rollade’, sosis ‘saucijs’ en spék. In het Papiaments kent men onder andere bistek, frika(n)del of frèkèdèl, ham, rokofles ‘rookvlees’, sòsèshi ‘saucijsje’, spèki en wòrs. In het Sranantongo kunnen we bestellen: frikaderi, krabnari ‘karbonade’, spèk of speki (kan ook teruggaan op het Engels) en worst. Op Sri Lanka kent men pirikidäl ‘frikadel’. In Japan kon men vroeger rakan ‘rookham’ eten, maar tegenwoordig is het woord verouderd (gebruikelijker in het Nederlands is overigens rookspek); in de buurt van Yokohama is nog bekend sashizu ‘saucijs’.
De Engelsen kennen sinds begin zeventiende eeuw speck, waarmee zowel het spek van varkens als dat van walvissen wordt aangeduid - in die periode vormde de walvisvangst voor de Nederlanders een belangrijke bron van inkomsten. Later, begin negentiende eeuw, werd het Nederlandse woord opnieuw overgenomen door het Amerikaans-Engels; zo kende men speck and applejees ‘spek met appeltjes’, omschreven als ‘an ancient Dutch dish made in New York’.
| |
Nagerecht
Als toetje kan men in de hele wereld Nederlandse kaas nuttigen, vooral edammer en Goudse (zie ook het kader hieronder), maar ook Limburgse, maasdammer en leerdammer.
Ten slotte: een deel van de woorden die het Nederlands heeft uitgeleend, zijn ook in het Nederlands leenwoorden - zie bijvoorbeeld soja, hiervoor, dat eerst werd geleend, uit het Japans, en vervolgens uitgeleend. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de uit het Frans afkomstige woorden frikadel, karbonade en saucijs.
Al deze uitleenwoorden (ze vormen nog maar een selectie uit het rijke materiaal) tonen aan hoe groot de invloed is die het Nederlands van oudsher heeft uitgeoefend op andere talen door de uitvoer van en handel in voedingswaren.
| |
Edammer in andere talen
Deens Ejdammerost
Duits Edamer
Engels Edam
Fins edam(juusto)
Frans édam
Hongaars e(i)dami sajt
Italiaans edamer
Kroatisch edamer
Macedonisch edamer
Noors edamerost
Pools edam, edamski
Russisch syr èdamskij, èdamskij syr
Servisch edamer
Sloveens Edamec
Spaans queso de bola of queso de Edam
Zweeds edamerost of edamer
| |
Goudse in andere talen
Deens gouda
Duits Gouda
Engels Gouda
Fins gouda(juusto)
Frans gouda
Hongaars goudai sajt
Italiaans gouda
Kroatisch gouda, gauda
Macedonisch gauda
Noors gauda, gouda
Pools gouda
Russisch syr gauda, gauda syr
Servisch gauda
Sloveens Gauda
Spaans queso de Gouda of queso gouda
Zweeds gouda
|
|