Vraag en antwoord
Taaladviesdienst
Vakjargon
? In het januarinummer van Onze Taal werd het woord vakjargon gebruikt. Waarom liet de redactie deze lelijke contaminatie van vaktaal en jargon passeren?
! Vakjargon is specifieker dan alleen vaktaal of alleen jargon. Het woord staat al sinds 1961 in de grote Van Dale; de editie van 2005 omschrijft het als ‘voor oningewijden nauwelijks begrijpelijke groepstaal onder vakgenoten’.
Jargon kan onder meer ‘vaktaal’ betekenen, maar het is een breder begrip: het kan worden gebruikt voor groepstaal in het algemeen, zonder dat het per se een groep vakgenoten betreft. En vaktaal is niet per se ontoegankelijk voor buitenstaanders; het is ‘terminologie die eigen is aan een bepaald vak of beroep’, aldus Van Dale. In vaktaal gebruikt men vaktermen, die soms tot de ‘gewone’ taal doordringen - bijvoorbeeld muziektermen als legato (‘gebonden’) en fortissimo (‘zeer hard’) en medische woorden als obesitas (‘zwaarlijvigheid’) en hemofilie (‘bloederziekte’).
Jargon (‘voor oningewijden moeilijk verstaanbare taal’), en dus ook vakjargon, heeft een subjectievere lading: voor buitenstaanders is het een ‘brabbeltaaltje’, en het staat veel verder van de gewone taal af. Zo wordt in sommige beroepsgroepen een tang (het werktuig) aangeduid met oud wijf, en is onder algeheel medisch vakjargon voor ‘onder algehele verdoving’.