Uit de toespraak van h.k.h. prinses Laurentien
‘Als uw nieuwe beschermvrouwe vind ik het passend enkele persoonlijke gedachten met u te delen over waarom taal, en in het bijzonder de Nederlandse taal, mij zo bezighoudt. En waarom ik met groot genoegen deze functie heb aanvaard. (...)
Taal staat centraal in drie belangrijke dimensies van mijn leven: in mijn werk, bij mijn alfabetiseringsactiviteiten en in de relatie met mijn kinderen. Ik zal hier kort op ingaan.
Prinses Laurentien spreekt het congres toe als beschermvrouwe van het Genootschap Onze Taal.
Foto: Bart Versteeg
In mijn werk is taal vooral communicatiemiddel. Wij gaan hier vaak te lichtvoetig mee om. De uitdaging is om zowel je eigen boodschap zorgvuldig te formuleren als begrip te hebben voor de ontvanger van die boodschap - inclusief zijn taalgebruik. Als je een van de twee aspecten weglaat, is de kans groot dat de communicatie niet effectief is, of zelfs tot problemen kan leiden. (...)
In mijn alfabetiseringswerk heb ik geleerd dat taalvaardigheid niet iets vanzelfsprekends is. En dat taal niet alleen een intellectueel instrument is. Vraagt u aan medeburgers die de geschreven taal pas op latere leeftijd onder de knie hebben gekregen wat de Nederlandse taal voor hen betekent, en de kans is groot dat u als antwoord krijgt: ‘Ik schaam mij niet meer.’ Dus met taal geven wij uitdrukking aan wie we zijn als persoon.
Ook de cijfers bewijzen dat de strijd voor een geletterde samenleving geen overbodige luxe is: niet minder dan anderhalf miljoen mensen in Nederland kunnen niet genoeg lezen en schrijven om volledig onafhankelijk te kunnen functioneren. Dat is toch onacceptabel? (...)
En dan het laatste taalaspect in mijn leven: de taal van kinderen. U bent het ongetwijfeld met mij eens dat kinderen ons onbewust helpen om dichter bij de kracht en de essentie van taal te komen. Kinderen dwingen ons om onze gedachten simpel en duidelijk te formuleren. Wij merken dan hoeveel ruis en verduistering er in ons dagelijks taalgebruik is geslopen. ‘Ik heb donker in mijn ogen’, zegt mijn driejarige dochter als het licht uitgaat. En sneeuwvlokken zijn volgens haar ‘witte waterdruppels’. (...)
‘Taal leeft, taal verandert’, heeft de heer Elout, oprichter van dit genootschap, ooit gezegd. Inderdaad. Neem bijvoorbeeld jongerentaal, straattaal of de taal die veel jongeren voor hun internetcommunicatie gebruiken. Voor de meesten van ons zijn dit onbegrijpelijke talen. Vaak draait hierbij de discussie om de vraag of dit wel of niet een goede ontwikkeling is. Verval of verrijking? Maar is dat hier wel de juiste vraag? (...) Wanneer jongerentaal géén uiting is van onzorgvuldigheid, maar van creativiteit, moeten wij onze grenzen hier niet voor sluiten. Ook onze wereld kan hiermee verrijkt worden.
Dus ja, taal leeft. Maar het moet ook houvast bieden - zoals ook de oprichter van mening was. Taal dient bij uitstek als cement van onze samenleving. Wij zullen er alert op moeten zijn dat een toename van uiteenlopend taalgebruik geen scheur laat ontstaan in onze sociale samenhang. (...)
Tot slot. Velen van u zullen dit citaat herkennen: ‘Meneer Staab, u moet er écht iets aan doen!’ Prinses Juliana doelde op de verminderde kwaliteit van het Nederlandse taalonderwijs, en de noodzaak aan deze teloorgang een halt toe te roepen. Deze gevleugelde woorden van prinses Juliana kenmerken haar enorme betrokkenheid, maar liefst 38 jaar lang, bij dit bijzondere genootschap en bij de Nederlandse taal in het algemeen. Naast haar liefde voor taal zal deze verbintenis een belangrijke bron van inspiratie voor mij zijn.
Ik dank u hartelijk voor uw vertrouwen.’