| |
| |
| |
Reacties
Onze Taal biedt aan elke lezer de mogelijkheid tot reageren. Stuur uw reactie indien mogelijk per e-mail naar: redactie@onzetaal.nl, of anders naar: Redactie Onze Taal, Raamweg 1a, 2596 hl Den Haag. Voor bijdragen aan deze rubriek gelden de volgende richtlijnen:
• | Formuleer uw reactie kort en bondig (bij voorkeur niet meer dan 250 woorden). |
• | Geef in de tekst duidelijk aan op welk artikel u reageert. |
• | Stel uw bijdrage zodanig op dat de lezer niet wordt verplicht een vorig nummer erbij te halen. |
• | Lever uw reactie in onder vermelding van naam, adres en (eventueel) functie. De redactie kan buiten medeweten van de auteur inkortingen en stilistische veranderingen aanbrengen in reacties, en raadpleegt bij belangrijke wijzigingen de auteur. |
Reacties kunnen doorgaans pas worden geplaatst twee maanden na het nummer waarop u reageert. Niet-geplaatste reacties worden doorgestuurd naar de auteur van het desbetreffende artikel.
| |
Mediator
Paul Walters - directeur Nederlands Mediation Instituut
In het septembernummer van Onze Taal legt ing. C. Kaarsemaker uit dat mediator echt iets anders betekent dan bemiddelaar. Kaarsemaker schrijft dit in reactie op een eerder gepubliceerde brief van de heer Staring, die zich afvroeg waarom het Engelse mediator niet gewoon vervangen kan worden door het Nederlandse bemiddelaar.
Het beroep van mediator is in Nederland (anders dan Kaarsemaker suggereert) niet door de wet gedefinieerd, laat staan dat de titel mediator zonder meer beschermd is. Wel heeft het Nederlands Mediation Instituut (NMI) de titels NMI Mediator en NMI Gecertificeerd Mediator merkenrechtelijk beschermd. Deze twee NMI-titels worden al jarenlang veelvuldig en met zorg gebruikt door de bij het NMI geregistreerde mediators.
Pieremachochel was in de jaren vijftig in Den Haag ook de term voor twee piepkleine autootjes: de Messerschmitt (links) en de BMW Isetta.
Als mediator geen beschermde titel is, kun je dan niet gewoon toch bemiddelaar gebruiken? Nee, bemiddelaar is een overkoepelende term. Bemiddelen kun je ook tussen bijvoorbeeld de koper en de verkoper van een huis, of tussen de aanvrager en de verstrekker van een verzekering. Maar met mediation wordt een conflictoplossende activiteit aangeduid, die qua grondslagen, aanpak en professionalisering wezenlijk verschilt van dat wat van oudsher ‘bemiddeling’ wordt genoemd. Dit is inmiddels ook voorzichtig doorgedrongen tot de grote Van Dale. In de in oktober verschenen veertiende druk wordt mediator, dat voorheen alleen via het lemma mediateur de omschrijving ‘bemiddelaar, scheidsman’ had, nu gedefinieerd als ‘iem. die bemiddelt, m.n. die beroepsmatig bemiddelt tussen partijen die in een conflict verwikkeld zijn dat ze onderling niet kunnen oplossen’.
| |
Kippengat
Marianne Plijnaar - Rotterdam
Rik Smits definieert in het juli/augustusnummer de Franse delicatesse ‘sot-l'y-laisse’ als ‘beide amandelvormige stukjes vlees die in het bekkenbeen van gevogelte liggen, meestal kip’. Sot-l'y-laisse betekent letterlijk ‘een gek die het laat zitten’. Volgens Rob Jamin, die in het oktobernummer op het stuk van Smits reageert, wordt in Nederland wel van ‘oestertjes’ gesproken.
Omdat ik twintig jaar lang met een Fransman getrouwd ben geweest, heb ik de Franse keuken van zeer nabij meegemaakt. De ware betekenis van le sot-l'y-laisse is mij onder andere door mijn schoonfamilie uitgebreid uit de doeken gedaan. Het is niets meer of minder dan het kippengatje! Dit kleine stukje vlees geldt als het lekkerste stukje van de kip. En ik was dan ook de enige ‘gek die het liet zitten’.
| |
Brimstig in het Fries
Koen Zondag - Feanwâlden
In de oplossing van de Taaltest (Onze Taal oktober) staat dat brimstig (‘korzelig’) een Wim T. Schippers-woord is, ‘waarschijnlijk uit het Zeeuws’. Maar ook in het Fries is het gangbaar, zij het geschreven als brimstich. Voor de etymologie verwijst het Wurdboek fan de Fryske taal/Woordenboek der Friese taal (dl. 3, blz. 216) naar het Nederlandse woord bremstig. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal vermeldt dit woord in deel III (1) op blz. 1276-1277, met als toevoeging: ‘Nog in vele gewesten bekend’. Het Friese brimstich betekent: ‘teeldriftig, tochtig (inz. van koeien)’, ‘bars, nors, korzelig, ontstemd’ en ‘onhandelbaar (van paarden)’.
| |
Pieremachochel
Els Verhaar - Wijk bij Duurstede
Han van Gessel schrijft in de septemberaflevering van de rubriek ‘Het mooiste woord van...’ over pieremachochel, wat de benaming voor een roeibootje blijkt te zijn. In de jaren vijftig gebruikten wij in Den Haag de term pieremachochel voor twee toen rondrijdende piepkleine autootjes, namelijk de Messerschmitt en de BMW Isetta, ook wel ‘rijdende kaasstolp’ geheten. Het waren kleine autootjes, waar je net met z'n tweeën in paste. Van andere betekenissen (Van Dale noemt behal- | |
| |
ve ‘(gehuurd) roeibootje’ ook ‘lompe, logge vrouw’ en ‘raar kereltje’) wisten wij niets.
| |
Spellingherziening [1]: niet iedere tien jaar
Peter Motte - vertaler, Geraardsbergen, België
Er is veel kritiek op de nieuwe spelling, maar eigenlijk maakt het niet eens uit of de huidige voorstellen goed zijn of niet (sommige voorstellen zijn niettemin ronduit slecht). De meeste professionele taalgebruikers (vertalers, redacteuren, journalisten, etc.) zijn het gewoon beu om elke tien jaar weer de spelling te moeten bestuderen. Ze hebben wel wat anders te doen. Een spelling zou minstens vijftig jaar onaangetast moeten blijven.
| |
Spellingherziening [2]: stipt aan regels gehouden
Els Franci-Ekeler - boekvertaalster, Nahariya, Israël
Als ik in een tekst een havenot tegenkom, die een basaria aan het instuderen is maar liever Jodenmoppen zou vertellen aan aussies die op vipplaatsen zitten, of wil monopolyen met mensen van de arbodienst of de Arboraad, dan weet ik dat de schrijver zich stipt aan de herziene spellingregels heeft gehouden.
| |
Frans op het menu: woordenboekje
R.B. van de Wetering de Rooy - Rotterdam
Rik Smits schrijft in zijn artikel ‘Culinaire verrassingen in het buitenland’ (Onze Taal juli/augustus) dat hij zijn culinaire woordenboekje La carte geschreven heeft omdat hij een dergelijk boekje zo miste. In het oktobernummer meldde Eep Francken in de rubriek ‘Reacties’ dat er wel degelijk een voorloper was, namelijk Eten in Frankrijk, van Onno H. Kleyn. Graag wijs ik de liefhebbers op nog een andere voorloper, namelijk het zeer uitgebreide Gastronomisch woordenboek Frans-Nederlands van Tony Dumoulin (Kosmos, 1987, 6de druk 1996). Dat woordenboek telt meer dan zevenduizend namen en begrippen, en bevat ook een deel Nederlands-Frans.
| |
Medicijnnamen [1]: Nizoral
Winifred Hazelhoff Roelfzema - medisch redacteur, Tilburg
Jan Erik Grezel onderzoekt in zijn artikel ‘Het potjeslatijn van de hedendaagse pillendraaiers’ (Onze Taal september) hoe merknamen van medicijnen ontwikkeld worden. Een aardig artikel, maar in de tabel waarin de herkomst van sommige medicijnnamen wordt behandeld, wordt Nizoral - een mogelijke verbastering van ‘niet zo rap’ - vermeld als middel tegen diarree. Maar Nizoral is een middel tegen schimmelinfecties; de uitgang -oral duidt erop dat het middel ingenomen dient te worden (‘oraal’), in tegenstelling tot de zalven en crèmes die ten tijde van de introductie meestal voor schimmelinfecties werden voorgeschreven. Een paar jaar later kwam Nizoral-crème op de markt, met in de naam de vreemde combinatie van oraal en crème.
Voor diarree kennen we wel het middel Imodium (dat aan het begin van het artikel genoemd wordt); de naam ervan is duidelijk gelieerd aan immobiel ‘onbeweeglijk’: de darmen moeten immers stoppen met hun overmatige bewegingen.
| |
Medicijnnamen [2]: Dridase
Bart Snoeren - Bergen op Zoom
Bij het artikel van Jan Erik Grezel over de herkomst van medicijnnamen (Onze Taal september) staat een overzichtje van de mogelijke associaties die sommige merknamen oproepen. Hierin miste ik Dridase, een middel tegen urinedrang. Spreek je de naam ervan op z'n Engels uit, dan klinkt die hetzelfde als dry days: ‘droge dagen’.
| |
Te veel Engelse namen voor tv-programma's?
Jan Vork - De Kwakel
De oktoberaflevering van ‘Hom of kuit’ heeft als onderwerp ‘Is het Nederlands een bedreigde taal?’ Auteur Frank Jansen geeft een prima uiteenzetting van de argumenten voor en tegen deze stelling-invraagvorm, maar een van de ‘voor’ - argumenten mist elk fundament. Want hoe kun je nou toch beweren dat er op televisie zo weinig programma's met een Nederlandse naam zijn? Een blik in de televisiegids leert dat (op de Nederlandse zenders) ongeveer negentig procent van de programma's een Nederlandstalige titel heeft! Of het fraaie titels zijn, laat ik in het midden, maar dat ze in het Nederlands zijn, valt niet te betwisten.
| |
Rectificatie
Het is een fameuze instinker in dictees: het woord uitweiden. Dat wordt vaak - waarschijnlijk onder invloed van wijden (aan) - met een lange ij geschreven. In het oktobernummer zijn ook wij er jammer genoeg ingetrapt, toen we in een brief van de heer Pieter Zwart uit Hollandscheveld over de plaatsnaam Schellebelle het correcte ‘weidt (...) uit’ foutief overtikten als ‘wijdt (...) uit’. Hoewel we altijd veel aandacht besteden aan de afwerking van het blad, is dit foutje in een later stadium helaas niet hersteld. Onze excuses.
| |
‘Gesteggel’ over de g
Jan van der Pol
Hoewel de helft van de Nederlanders maar één soort g gebruikt (de harde, oftewel de stemloze g), bestaat het verschil tussen de harde en de zachte g in een groot gedeelte van ons taalgebied nog heel duidelijk. Met name Vlamingen en Zuid-Nederlanders horen een duidelijk verschil tussen de g-klank van kachel en die van waggel, en datzelfde geldt voor pochen en rogge, richel en liggen, en kuchen en ruggen.
De spelling gg tussen twee klinkers duidt op de zachte g, de spelling ch op de harde. We zien een restantje van dit uitspraakverschil nu nog terug in de verledentijdvormen. Op basis van een uitspraakverschil krijgt kuchte immers een t en plugde een d.
Op de gewoonte dat gg wordt uitgesproken met een zachte g ken ik eigenlijk maar één uitzondering: het woord steggelen. Hoewel de nieuwe grote Van Dale de spelling stechelen goedkeurt, geeft het - eveneens nieuwe - Groene Boekje alleen steggelen. Deze spelling is ook op het internet veruit in de meerderheid. Toch wordt het woord voorzover ik weet altijd met een harde g uitgesproken, ook door Zuid-Nederlanders en Vlamingen. Misschien werd steggelen vroeger wel met een zachte g uitgesproken. Of misschien is steggelen gewoon een foute spelling, en moet het eigenlijk stechelen zijn.
|
|