| |
| |
| |
‘Taal is belangrijker dan je stem’
Taal in het werk [1]: de dj
Arjen van Veelen
Veel mensen verdienen hun brood met taal, denk aan schrijvers, journalisten, taaldocenten, vertalers en redacteuren. Maar ook in veel andere beroepen speelt taal op z'n minst een flinke bijrol. In Onze Taal worden ze de komende tijd om de maand geportretteerd. Deze eerste keer: de dj.
‘Nachtdieren, dagdieren, Giel hier, goedemorgen zeg... Het is zes over zes. En, nou ja, dat het dramaandag is - ik hoef het niet te vertellen. Dat merk je aan alles. Mèn... ik zit effetjes zelf een beetje te recapituleren van, o god, wat heb ik allemaal gedaan dan van het weekend...’
De vroege maandagochtend, vlak na het nieuws van zes uur. Over een muziekje met vogeltjesgeluiden klinkt de stem van VARA-dj Giel Beelen. Tot negen uur 's ochtends begeleidt hij de jonge luisteraar bij het opstaan. Hij neemt het nieuws van de dag door, belt mensen wakker, trapt lol, interviewt BN'ers - van Katja Schuurman tot Jan Peter Balkenende - en draait muziek natuurlijk.
| |
Flux de bouche
Beelen bezit de gave die de doorsnee-dj moet hebben: hij kan professioneel ouwehoeren. Hij klinkt klaarwakker terwijl de luisteraar nog duf is van een te vroege wekker of bijna zit te knikkebollen achter het vrachtwagenstuur. Hij is spontaan, creatief en goed van de tongriem gesneden. Zijn parlando zit vol stopwoordjes, vloeken en wilde, halfontspoorde zinnen. Hij oliet zijn teksten met woordgrapjes en doorspekt zijn show met goed getimede geluidseffecten.
‘Taal is belangrijker dan je stem’, zegt Beelen. ‘Je geeft er kracht mee, je zet de sfeer neer. Als je mijn show zou uittikken, dan moet je me absoluut kunnen herkennen aan m'n taalgebruik.’ Zijn show Giel is een van de best beluisterde en gewaardeerde jongerenprogramma's. De vakjury die hem in september een Marconi Award (een belangrijke Nederlandse radioprijs) voor beste presentator toekende, prees hem aldus: ‘Ieder uitgesproken woord heeft lading en betekenis. Elke seconde van zijn uitzending klinkt er bijpassende vormgeving, afkomstig uit een zelf ontworpen geluidseffectenorgel dat hij live bespeelt.’
Op papier mag de ochtendshow van Beelen dan een woordenbrij lijken, op de radio klinkt zijn spontane taal als de prettige flux de bouche van een vriend. En met een quasi-ernstige stembuiging of een melig geluidseffectje geeft hij aan dat je hem vooral niet te serieus moet nemen. Als hij prijzen weggeeft, bijvoorbeeld, kan hij een overdreven, kermisachtige stem opzetten, waar hij dan een galmpje overheen schuift: ‘Prrrijzen, mensen, prrrijzen!’
| |
Thuistaal
Voor een radiopresentator is taal het instrument bij uitstek om z'n publiek te boeien. ‘Taal is alles’, vindt ook collega-dj Gerard Ekdom, die op 3FM onder andere Ekdom in de nacht en het middagprogramma Arbeidsvitaminen presenteert. ‘Je schetst er dingen mee die er niet zijn, je voert de luisteraar mee, je communiceert, dat is verdomd belangrijk.’ Zijn NPS-collega Coen Swijnenberg, die Swijnenstal presenteert op 3FM: ‘Je spreekt naar mensen en met mensen. Ze zien je niet, maar beoordelen je alleen op wát je zegt en hóé je het zegt.’
VARA-dj Giel Beelen: ‘Als je mijn show zou uittikken, dan moet je me absoluut kunnen herkennen aan m'n taalgebruik.’
Foto: Bob Bronshoff
De dj moet op de radio vooral zichzelf zijn, vinden de vaklui zelf, anders kom je gekunsteld over. Vandaar ook het losse, improviserende taalgebruik. Swijnenberg: ‘Teksten schrijf ik vrijwel nooit uit. Dat zou al snel opgelezen klinken. Mijn taal op de radio is vol- | |
| |
gens mij gelijk aan mijn thuistaal. Gelukkig maar, want het zou raar zijn als ik op de radio heel anders ben.’ Ekdom: ‘Radiotaal is spontaan. Bij Ekdom in de nacht lul je met de beller live op de zender en weet je nooit wat er gaat gebeuren. Je moet heel goed in jezelf kunnen praten. Ook als ik een hele nacht alleen in een hokje zou zitten, zou ik heel goede gesprekken kunnen voeren.’
KRO-presentator Frits Spits: ‘Ik zoek de taal die bij de muziek past.’
Foto: Govert de Roos
Beelen staat bekend om zijn woordgrapjes. Vrachtwagenchauffeurs bijvoorbeeld noemt hij ‘mothertruckers’. Als Swiebertje overlijdt, heet het ‘Joop-nóg-Doderer’, en als Robin van Persie beschuldigd wordt van verkrachting, noemt Beelen hem ‘Robin van Perversie’. Beelen werd zelfs een keer ontslagen om een woordgrap; in de tijd van de poederbrieven riep hij zijn luisteraars op om ‘meel’ (met een knipoog naar mail, dus) naar de KRO te sturen. Beelen: ‘Ik hou erg van taalgrapjes en namen verbouwen. Laatst was er bijvoorbeeld een nieuwsberichtje over een lading siliconen die op de weg was beland. Ik zat na afloop van de show op weg naar huis en bedacht toen opeens: Marijke Snelwegen [Marijke Helwegen is een bekend pleitbezorgster van plastische chirurgie - AvV].’ Beelen: ‘Taal was altijd wel mijn ding. Op school had je dat boekje met taalgrapjes van Battus - Opperlandse taal- en letterkunde, ja. Toen ik dat onder ogen kreeg, werd ik verliefd op het spelen met taal.’
| |
Lyriek
KRO-presentator Frits Spits heeft een totaal andere stijl dan Beelen. Spits staat bekend om zijn verzorgde taalgebruik en poëtische aan- en afkondigingen. Hij maakt geen woordgrapjes over siliconen. Het publiek van deze doctorandus Nederlands, die elke werkdag op Radio 2 Tijd voor Twee presenteert, is dan ook wat ouder. ‘Het adembenemende van dit vak’, zegt Spits, ‘is om de sfeer van een liedje te vangen in taal. Neem dat nummer van Matt Dusk: “Two Shots of Happy, One Shot of Sad” - alleen die titel al, heerlijk. Dat nummer begint met het Toronto Symphony Orchestra. Zo'n mooie intro - daar wil ik dan mijn praatje aan aanpassen: ik zoek de taal die bij de muziek past.’ Zo zei hij ooit: ‘Mooi als een ijsbloem op vensterglas’ na afloop van het nummer ‘True Colors’ van Cyndi Lauper. Mede vanwege dat soort teksten won hij in 1997 de Groenman-taalprijs van de Stichting LOUT (Let Op Uw Taal).
Ook bij Spits blijven spontaniteit en vrijheid vooropstaan. ‘Enige lyriek ontstaat soms wel in de uitzending, maar nooit met opzet. Door de muziek borrelen die woorden op.’ Hij wil zijn radioteksten dan ook geen poëzie noemen. ‘Dat zou een belediging zijn tegenover dichters.’ Wel heeft hij voor zijn presentatie wat aan zijn studie Nederlands gehad. ‘Daardoor is mijn taal denk ik iets rijker geworden. Geweldig was dat, nachten domweg gelukkig boven gedichten of proza hangen. Het geschreven woord geeft heel veel rust. Echt waar, naar een mooie zin kan ik uren kijken. Het woord lonkt naar me. Ik schrijf zelf gedichten. Voorlopig nog voor eigen gebruik, ja. Poëzie is nooit af: schaven, polijsten... geweldig. Radiotaal is vluchtiger.’ De voormalige leraar Nederlands probeert correct Nederlands te spreken, maar hij vindt dat geen doel op zichzelf. ‘Ik spreek zoals ik spreek, ik ben niet zo streng in de leer. Taal kan je een ontzettend vrij gevoel geven en dat mag je iemand niet afnemen.’
| |
Naambellen
Giel Beelen buit dat vrije gevoel uit. Een terugkerend onderdeel in zijn show is het ‘naambellen’. Daarin belt hij bijvoorbeeld iemand wakker die De Haan heet en vraagt het slaperige slachtoffer waarom Beelen nog niks heeft gehoord - net zo lang tot De Haan ‘kukeleku’ zegt. Een beetje flauw, erkent Beelen ook zelf, maar door de slaapdronken wartaal van het slachtoffer leidt het vaak tot een grappige chaos. Beelen: ‘Het is dan zaak om zo lang mogelijk langs elkaar heen te lullen.’ Zoals op deze vrijdag de dertiende, als Beelen mevrouw Geluk wakker belt:
Beelen: ‘Mevrouw Geluk, u gelooft het niet!’
Zij: ‘Nou, ik weet het niet... Hoe dat zo?’
Beelen: ‘U gelooft het niet, maar u heeft vandaag geen geluk!’
Zij: ‘Hoe dat zo?’
Beelen: ‘Wat denkt u zelf?’
Zij: ‘Nou, weet ik veel.’
Beelen: ‘Nou moet u vragen: “Waarom niet?”’
(Enzovoort, enzovoort.)
| |
Coen Swijnenberg
Jonge jonge, ik dacht weetje wat, ik ga gewoon in deze Swijnenstal, ook al is het een Swij-nen-stal, geen aandacht besteden aan de fucking dierendag. Daar lult iedereen de hele dag al over. Het is zes uur, nou is het mooi geweest. Maar wie staat er op mijn voicemail vandaag - en daar ben ik dan stiekem toch wel erg blij mee: Dafne Westerhof. Die ken je niet, zij is van het Beloofde Varkensland. Daar ben ik een keer geweest, geweldig! Ik heb daar een varken geadopteerd, Maximiliaan. Ga ik je straks alles over vertellen, dan ga ik Dafne ook even terugbellen. Want ja, ik ben zó benieuwd hoe het met Maximiliaan is, het is al zó lang geleden dat ik 'm voor het laatst heb gezien. En dat ga ik straks zéker, maar dan ook zéker eventjes vragen aan Dafne. Dus toch nog een beetje dierendag in de uitzending.
(uit Swijnenstal van Coen Swijnenberg, maandagavond iets na zessen, op 3FM)
| |
Vooraan met je vlaggetje
Ook aan eigen stopwoordjes en -zinnetjes herken je de dj. Bij Gerard Ekdom gaat de beroepsdeformatie zo ver dat hij ze er ook buiten de uitzending uitflapt. ‘Je hebt weleens stopzinnetjes die ineens in je vocabulaire zitten. Een zinnetje dat ik bijvoorbeeld vaak gebruik als ik ergens op moet wachten is “En tot die tijd... een spannend muziekje.” Ik zeg dat automatisch, zonder erbij na te denken, ook buiten de show. Als ik in een snackbar even moet wachten, bijvoorbeeld, maar laatst ook in de Gamma. Ik wilde een stuk hout laten zagen en druk op een knop. Vanuit een speakertje zegt iemand dat er zo meteen iemand aankomt. Ik tegen mezelf: “En tot die tijd...” Toen ik in de uitzending eens concertkaartjes weggaf zei ik: “Jij staat straks vooraan met je vlaggetje!” Dat werd een uitdrukking die ik ook op andere plekken terughoorde, op dat zinnetje heb ik het patent. Ik heb vlaggetjes laten drukken met die tekst erop.’
| |
| |
Ook verder speelt Ekdom in zijn hoofd met taal als hij niet op de zender is. ‘Ik ben de hele dag, waar ik ook ben, bezig met het verzinnen van stomme, idiote woordspelingen. Een dj-kwaaltje, denk ik.’
Sommige van die nieuwe woorden of uitdrukkingen worden overgenomen door het publiek. Ekdom: ‘Het woord barbecueplaat komt van mij. Dat hoor ik ook af en toe terug in andere programma's en dan denk ik: hé, je hebt geluisterd. Wat de woordenboekdefinitie van barbecueplaat zou zijn? “Een zonnig liedje waarop je heerlijk je worstje kunt omdraaien”.’
Ook Beelen heeft van die ‘blijvertjes’ gemunt: ‘Jaren geleden begon ik met hiephoi als afsluiting van een gesprek. Ik stoorde me heel erg aan hoi, of hoihoi. Ik hoor mijn groet af en toe terug als ik naar een lokale zender luister. Of neem het @-teken in een e-mailadres. Ik noem dat altijd het “kringelding”. Voor mij heet dat teken ook echt zo, daar sta ik niet eens bij stil als ik het zeg.’
| |
Radioclichés
Tegenover het spelen met taal staan de radioclichés. Swijnenberg geeft er een paar: ‘“Het is... over de klok van...’ en ‘Straks terug aan de andere kant van... uur’. Of: ‘De koffie is bruin, de hits zijn goud.’ De dj die een van deze uitspraken serieus gebruikt, moet na het programma op het matje komen bij de baas, haha.’ Maar ook met clichés kun je spelen. Beelen: ‘Als camp is het juist wel weer lollig. Ruud de Wild gebruikt bijvoorbeeld juist dj-clichés als dubbele tijdmeting voor “tien over tien”.’
Het taalgebruik van de dj is de taal van het dagelijks leven. Dus valt er ook weleens een vloek. Beelen: ‘Tot grote ergernis van mijn moeder overigens. Een erg lekkere uitdrukking vind ik fucking hell, zoals in: “Fucking hell, wat een goeie plaat!”, of un-fucking-believable.’
Maar ook met vloeken kan de dj zich onderscheiden. Zo probeerde Beelen een tijdlang om kukeleku als scheldwoord te introduceren (‘Omdat die k-klank zo lekker is’). Dat was naar aanleiding van een brief van de Bond tegen het vloeken. Ekdom is in zijn vloeken evenmin een naprater. ‘Ik mag in principe alles zeggen op de radio, alleen vind ik wel dat als je “kut” roept, het functioneel moet zijn. Dan moet het ook echt heel kut zijn.’
| |
Gerard Ekdom
Hartelijk goeiemorgen, het is zes over één, je bent getuige van weer zo'n extreem lange freaknacht... We hebben werk te doen, jongens! Gelukkig hebben we een pallet energydrink bij ons... Ik heb gevoelsmatig veel te weinig geslapen... op zich geen probleem, want daar wen je wel aan, weinig slapen, als kersverse vader zijnde. 't Valt tot dusver ook wel mee. De enige nacht dat ik echt niet geslapen heb, was de nacht van zondag op maandag. Ik weet: da's niet best, op maandagochtend wakker worden met wallen waar je op kan staan... kan je eindelijk legaal zeggen: ‘Ik sta vandaag op de wallen, mensen!’
(uit Ekdom in de nacht, zaterdagochtend, 13 augustus 2005)
|
|