Zelfgemaakt?
Uit de voorbeelden blijkt dat Stevin zowel leenwoorden als Nederlandse termen gebruikte. Zijn keuze was vooral pragmatisch: in zijn oudste werken hanteerde hij leenwoorden, omdat deze bij zijn lezers bekend waren. Zo gebruikte hij definitie in plaats van bepaling, propositie in plaats van voorstel, argument in plaats van strijdreden, materie in plaats van stof, arithmetike in plaats van telkunst, geometrie in plaats van meetkunst en astronomie in plaats van sterrenkunst. Later gaf hij meestal om ideologische redenen de voorkeur aan Nederlandse termen, maar hij bleef oog houden voor zijn doelgroep. Zo koos hij in de Coopmansbouckhouding uit 1608 voor ‘gewone on-Nederlandse woorden’, omdat deze leenwoorden bekend waren bij de boekhouders van prins Maurits, ‘terwijl zij de Nederlandse synoniemen niet begrijpen’.
Als Stevin Nederlandse termen gebruikte, waren dat dan zelfgemaakte nieuwe woorden of koos hij voor al bestaande woorden? Er is tweemaal een inventarisatie gemaakt van de Nederlandse woorden die voorkomen in de verschillende werken van Stevin: in 1919 door K.W. de Groot en in 1943 door E.J. Dijksterhuis. Tezamen komen zij op 450 à 500 woorden. Hoeveel van deze woorden door Stevin zijn bedacht, is vooralsnog niet precies bekend: hiernaar is nog nooit onderzoek gedaan. Alleen de rekenkundige woordenschat van Stevin is tot nu toe vergeleken met het woordgebruik van oude rekenboekjes van vóór Stevins tijd. Dit onderzoek is uitgevoerd door Marjolein Kool.
Kool komt tot de bevinding dat het aantal nieuwvormingen van Stevin veel geringer is dan algemeen wordt aangenomen. Ze ontdekte dat slechts 23 van de 61 door Stevin gebruikte rekenkundige termen nieuw zijn gevormd of een nieuwe betekenis hebben gekregen. Voorbeelden van nieuwvormingen zijn parig voor ‘even’, onparig voor ‘oneven’, tiendetal voor ‘getal in het decimale stelsel’ en uitbreng voor ‘product van een vermenigvuldiging’. Woorden die aan Stevin een nieuwe wetenschappelijke betekenis te danken hebben, zijn bijvoorbeeld begeerde voor ‘gevraagde’, maal en werf beide voor ‘quotiënt’, teerling voor ‘derdemacht’ en ‘kubus’, en werkstuk voor ‘vraagstuk’. Daarentegen zijn woorden als aftrekken, deelder, delen, deeling, noemer, rekenen, som, wortel en worteltrekken allemaal al in eerdere werken gebruikt.
Interessant is dat Stevin vrijwel nooit nieuwvormingen maakte wanneer er al een Nederlands woord voorhanden was; in dat geval nam hij bijna altijd het bestaande woord over. Als er geen Nederlandse term voor een be-