Een zachtaardige zenuwlijder
Over de persoon van Van Dale weten we niet zo veel. Hij was een vriendelijke, hulpvaardige man en een buitengewoon harde werker, een workaholic. Al bij zijn leven werd gezegd: ‘Van Dale werkt zich dood.’ Ontspanning kende hij niet. De weinige gegevens die we over hem hebben, wijzen erop dat hij tijdens zijn korte leven geteisterd werd door lange periodes van ziekte: hoofdpijn, koorts, overspannenheid - een zachtaardige zenuwlijder. Er zijn legio anekdotes in omloop die hem typeren als een halve malloot, maar daar is geen enkel bewijs voor. Vrijwel allemaal dateren ze van een halve eeuw later en vrijwel allemaal komen ze uit één bron.
Wie zich in zijn leven verdiept, vraagt zich af wat hem dreef. Zonder enige twijfel was hij een onderwijzer met een brede belangstelling en een grote kennis op het gebied van geschiedenis en taalkunde. Maar waarom zei hij nooit ‘nee’ als hem weer gevraagd werd zijn schaarse tijd en zijn gezondheid op te offeren aan projecten die ver beneden zijn niveau lagen? Waarom bewerkte hij eindeloos veel schoolboeken, en bovenal: waarom ging hij in op het verzoek dat woordenboek te bewerken, hoewel hij erg onder de werkzaamheden gebukt ging? We weten de antwoorden niet, maar een combinatie van ambitie en geldzucht heeft zo goed als zeker een rol gespeeld. En dat Van Dale zich gefrustreerd voelde over zijn positie en zijn gebrek aan een wetenschappelijke opleiding valt niet uit te sluiten.
Johan Hendrik van Dale (1828-1872).
Collectie A. Bauwens, Aardenburg
Bij zijn vroege, tragische dood in 1872 richtten ‘zijne vrienden’ een fraai doch sober grafmonument op. In 1924 herdachten ‘vereerders’ hem met ontelbare toespraken en een borstbeeld. Alle dertien drukken van de grote Van Dale liggen rond dat beeld in Sluis en belemmeren het zicht op wie hij was, op wat we over hem weten en op wat hij werkelijk deed met het woordenboek van Calisch & Calisch. De naam Van Dale suggereert dat Jan van Dale het woordenboek van de grond af opbouwde en verantwoordelijk was voor de huidige kwaliteit. Maar zo is het niet. Van Dale bewerkte een bestaand woordenboek, serieus en degelijk, maar zonder de wetenschappelijke bagage van een historisch-taalkundige of een lexicograaf. Dat is eraan af te zien, en reeds enkele decennia na zijn dood werd het woordenboek grondig bekritiseerd. Nieuwe uitgaven maken korte metten met Van Dales bewerkingen. Onder lexicografen werd al snel gezegd dat het woordenboek ten onrechte zijn naam droeg. Maar dat alles is geschiedenis: Van Dale is een van onze weinige landgenoten wier naam tot merknaam werd.
Lo van Driel publiceerde eerder twee boeken over Van Dale:
* Een leven in woorden. J.H. van Dale, schoolmeester - archivaris - taalkundige. Walburg Pers, 2003.
* ‘Ik ben voor hoera! om de uitspraak.’ De lexicografische correspondentie tussen Matthias de Vries en J.H. van Dale. Stichting Neerlandistiek VU Amsterdam/Nodus Publikationen Münster, 2004.