Weg met doofstom
Anke-Bonny Hijlkema - beleidsmedewerker Dovenschap
Geregeld duikt het woord doofstom op in kranten en andere media als men doofgeboren of doof bedoelt. Dove mensen hebben een hekel aan dat doofstom, omdat het de verkeerde associaties oproept. Oorspronkelijk betekende stom weliswaar ‘niet kunnende spreken’, maar zo wordt het woord nauwelijks nog gebruikt. Tegenwoordig betekent het vooral ‘dom’. Volgens horende mensen is doofstom helemaal niet denigrerend bedoeld, maar niemand zal het een compliment vinden als hij als ‘stom’ wordt bestempeld.
Bovendien is stom in de betekenis ‘niet in staat om te spreken’ hier niet van toepassing. Veel horende mensen gaan ervan uit dat doven niet kunnen praten, maar ze beschikken beslist over spraakvermogen. Er wordt op scholen voor dove kinderen erg veel energie en tijd gestoken in logopedie; de hoeveelheid kinderen die niet kunnen spreken is te verwaarlozen.
Redacties van tijdschriften en dagbladen hebben er vaak moeite mee om bepaalde woorden uit politiek correcte overwegingen te vermijden. Toch is het niet ongewoon dat een woord in onbruik raakt na protesten van een deel van de bevolking; denk maar aan nikker. Iedereen is het er inmiddels wel over eens dat dat een kwetsend woord is dat je niet zomaar kunt gebruiken om zwarte mensen mee aan te duiden.
Er is een tendens om steeds diplomatiekere woorden te gebruiken voor mensen die anders zijn dan wat men ‘normale mensen’ noemt. Zo keerde voormalig minister van Volksgezondheid Els Borst zich in 2001 tegen de term idioot, en het Algemeen Dagblad besloot vorig voorjaar de term bejaarden uit de krant te schrappen. Laat het dove deel van de maatschappij profiteren van deze trend en vervang het woord doofstom door gewoon doof. Dat woord is beslist géén belediging, want de dovengemeenschap heeft een positief zelfbeeld.