Onze Taal. Jaargang 74
(2005)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 79]
| |
Sommige kinderen horen in het kerstlied ‘Gloria in excelsis deo’: ‘in de cel zit Theo’.
| |
LogicaBehalve aan een gebrekkige uitspraak van de zanger en aan een ontoereikende woordenschat van de luisteraar kan een mondegreen ook te wijten zijn aan het wat minder logische verband waarin woorden soms staan. Een kind weet vast wel wat ‘de hemel’ is, maar als hij in een kerstlied hoort: ‘Midden in een winternacht ging de hemel open’, is het niet raar dat hij daarvan maakt: ‘ging de HEMA open’. Een kind weet ook dat je olifanten meestal in de dierentuin ziet, en niet in het bos, dus zong er een in plaats van ‘Olifantje in het bos’: ‘O lief hondje in het bos’. Ook in volwassenenmondegreens worden min of meer onlogische verbanden onbewust hersteld. In ‘Adieu café’ van Herman van Veen is sprake van een kroeg waar een ‘biljart en geen tv is’, en ‘waar opa op zijn sloffen / zijn nieren af komt stoffen’. Een inzender kende deze obscure uitdrukking (een eufemisme voor ‘drinken’) niet, en kon zich ook weinig voorstellen bij deze activiteit, vandaar dat hij er iets van maakte wat hij wél kon plaatsen: ‘zijn dieren af komt stoffen’, met de gedachte aan in oude cafés aan de muur opgehangen (koppen van) dieren. Een mooi voorbeeld van zingeving is ook die Frank Boeijenmondegreen ‘Dierinnenbloed op de achterbank / van een edele geit’ (in plaats van ‘Wie wil er bloed op de achterbank / van de werkelijkheid’); die ‘edele geit’ heeft vast alles te maken met dat ‘dierinnenbloed’. | |
FreudDe oorzaken van mondegreens zijn over het algemeen dus te vinden bij zowel de zanger als de luisteraar. Een slechte uitspraak komt nóg minder goed door bij een slecht verstaander, moeilijke woorden zijn een nog groter probleem voor iemand met een beperkte woordenschat, en onlogische verbanden werpen een nog grotere barrière op voor wie wat minder weet. Maar er is één categorie oorzaken waarbij het misverstand toch vrijwel alleen op het conto van de luisteraar komt: de afdeling freudiaanse gevallen. In ‘Stiekem gedanst’ van Toontje Lager wordt, onder verwijzing naar een begeerd meisje, gezongen: ‘Het panterbloesje en de spijkerbroek’. Twee inzenders maakten er altijd van: ‘Het spant haar bloesje en haar spijkerbroek’. Een vrij duidelijk geval is ook, in het lied ‘Kleine schooier’ van De Trekvogels, jaren vijftig: ‘Kleine schooljuf, met die scheur in je broekie’, waar toch echt sprake is van een ‘kleine schooier’. En ruim veertig jaar later zingt Spinvis in ‘Bagagedrager’: ‘Zo is er altijd iets wat je verlamt, en is het niet de wiet dan is het wel de drank’, wat door iemand wordt gezongen als: ‘Zo is er altijd iets wat je verlangt...’
Zoals te verwachten viel, lieten veel inzenders hun mondegreen vergezeld gaan van aanvullende opmerkingen. Geregeld gingen die over het woord mondegreen zelf: was daar nu niet een ander, duidelijker en misschien zelfs wel Nederlandser woord voor te verzinnen? Verluistering werd aangedragen, en dat is inderdaad een stuk doorzichtiger dan mondegreen, net als het gesuggereerde verhoring. Dat laatste woord sluit mooi aan op het Duitse woord voor het verschijnsel: verhören, en ook wel op het Engelse misheard (lyrics). Nicoline van der Sijs stelde intussen in haar boek Hondsdraf naar analogie van mondegreen de fictieve persoonsnaam huldebiet voor. ‘Nadat’, schrijft ze, ‘een jongetje het bekende lied: “Neem mijn stem, opdat mijn lied, u mijn koning hulde biedt” had meegezongen, vroeg hij namelijk: “Juf, wie is eigenlijk koning Huldebiet?”’ Vanaf 1 april 2005 is de hele verzameling Nederlandse mondegreens te vinden op de website van Onze Taal: www.onzetaal.nl/ot/mondegreens |
|