Onze Taal. Jaargang 74
(2005)– [tijdschrift] Onze Taal– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
opvatting te bevorderen dat deze aan de hoogste normen voldeed en een betere eigenlijk ondenkbaar was. Natuurlijk was de gedragenheid in de woordkeus van de Statenvertaling een beletsel om deze in het gesprek van alledag na te gaan volgen. Het voegwoord ende bijvoorbeeld was toentertijd aan het verdwijnen; de handhaving ervan door de vertalers hield dit dan ook niet in leven. Toch werd de spreektaal door de Statenvertaling beïnvloed. Godsdienstige onderwerpen waren lang geliefd als gespreksstof, en de Statenvertaling bood de woorden en uitdrukkingen die nodig waren voor zo'n gedachtewisseling. Met daaruit geplukte bewoordingen vielen trouwens ook gesprekken over totaal andere zaken op te sieren. Taalkundige Nicoline van der Sijs noemt in haar onlangs verschenen boek Taal als mensenwerk - waarin ze de invloed van de Statenvertaling op het Nederlands overigens relativeert - enkele Griekse en Hebreeuwse constructies die dankzij de Statenvertaling in gebruik raakten: zich niet onbetuigd laten (Handelingen 14:17), een roepende in de woestijn (Jesaja 40:3, Matteüs 3:3, Marcus 1:3, Lucas 3:4, Johannes 1:23) en tocht der tochten (afgeleid). Ten slotte heeft de Statenvertaling, omdat zij in alle provincies van Nederland, tot in Friesland toe, gelezen werd, een grote rol gespeeld bij de ontwikkeling van het Nederlands als eenheidstaal. |
|