Spelling in de Statenvertaling
Nicoline van der Sijs
De besluiten die de vertalers in 1628 in Leiden namen over de te gebruiken Nederlandse taal, werden in 1633 herzien en becommentarieerd door de revisoren. Het uiteindelijke resultaat werd in de vorm van ‘Resolutiën’ opgeschreven - in het Latijn, wat de voertaal van de synode was. De besluiten geven een prachtig inkijkje in wat men toentertijd als taalkundige problemen beschouwde. In hun keuzes respecteerden de vertalers zo veel mogelijk het bestaande gebruik, de ‘usus tyrannus’. De besluiten handelden over de spelling, het woordgeslacht, verbuigingen, vervoegingen en het gebruik van vreemde woorden - maar de meeste aandacht kreeg de spelling. De probleemgevallen - individuele woorden - werden onder de letters van het alfabet bijeengezet. Enkele voorbeelden (in vertaling), waaruit tevens blijkt dat de vertalers en revisoren soms met elkaar van mening verschilden:
• | een lange a wordt gespeld met ae en niet met aa: dus maecken (niet maken of moeken), raecken, genaecken, omdat ae in alle gevallen gebruikt kan worden; evenzo beswaeren, verclaeren, verclaering. |
Revisoren van het Oude Testament: maken - en evenzo de reeks beswaren, verdaren zonder e. Een lange a aan het eind van de lettergreep of opzichzelfstaand moet worden geschreven als a zonder e; in andere gevallen moet hij worden geschreven als ae: maeckt, maeckte.
• | rechtveerdich, weerdich, veerdich, gebeerden, peerlen, peerden, steerten met dubbele ee niet ae. |
• | ontfermen met e; barmhertich, erbarmen met a. |
• | Johannes of Joannes? De stemmen staken, de beslissing wordt overgelaten aan de vertalers van het Nieuwe Testament. Revisoren van het Nieuwe Testament: Joannes in navolging van de Griekse tekst. |
• | men moet schrijven vleesch, visch, mensch en niet vlees, vleysch, vis, mens. |
• | loofhutten, niet loverhutten. |
• | de pat, den pat of het pat, wat is gebruikelijk? (het pat). |
• | de boeck, die boeck, dien boeck of het boeck, dat boeck, wat moet gebruikt worden? (het, dat). |