| |
| |
| |
Gesurft, geskate?
De spelling van aan het Engels ontleende werkwoorden
J. Posthumus - anglist
Schrijf je ‘Ik heb gegolft’ of ‘Ik heb gegolfd’? En is het geleast of geleasd? De spelling van oorspronkelijk Engelse werkwoorden levert soms problemen op. Het Groene Boekje geeft er officiële regels voor, maar daarmee zijn niet alle vragen de wereld uit. Want waarom moet ik cros met maar één s? En wat voor zin heeft de slot-d in geüpgraded?
Velen hebben problemen met het opschrijven van vervoegde werkwoorden die aan het Engels zijn ontleend. Gezondigd wordt vooral bij de spelling van het voltooid deelwoord, dat vaak van de vertrouwde Engelse uitgang -ed wordt voorzien, zoals geïnterviewed, gefinished of geraced, hoewel het volgens de regels geïnterviewd, gefinisht en geracet moet zijn. Zo'n Engelse uitgang is niet correct omdat ontleende werkwoorden steevast op zijn Nederlands worden vervoegd. We zeggen: ‘hij claimt’, niet ‘hij claims’, en ‘hij claimde’, niet ‘hij claimed’, en het voltooid deelwoord geclaimd heeft het karakteristieke voorvoegsel ge-, waarna, net als bij de gewone Nederlandse werkwoorden, aan het woordeinde de keuze moet worden gemaakt tussen t en d.
In de gesproken taal levert het vervoegen van werkwoorden van Engelse herkomst doorgaans geen moeilijkheden op. Lastig wordt het pas als bepaalde gesproken vormen op schrift gesteld moeten worden. Daarbij speelt ons parten dat leenwoorden volgens de spellingvoorschriften waaraan we ons dienen te houden doorgaans hun buitenlandse spelling behouden. Problemen met de schriftelijke vervoeging van bijvoorbeeld racen zouden verdwijnen als we dat werkt woord als resen mochten spellen.
| |
Het Groene Boekje
Waaraan moeten spellingregels voor werkwoorden van Engelse herkomst voldoen? Allereerst moeten ze, net als bij de overige werkwoorden, volstrekte duidelijkheid verschaffen over de vraag of het voltooid deelwoord uit moet gaan op -t of -d. Daarnaast spelen nog detailkwesties die te maken hebben met eigenaardigheden van de Engelse spelling. Het gaat dan vooral om het laten staan van een stomme e in de stam, zoals in racen, daten en dergelijke, als dat voor de juiste uitspraak nodig is. De uitspraak bepaalt ook of er in de stam een dubbele medeklinker moet blijven staan. Bij crossen en grillen is dat niet nodig: daar kan de spelling croste - gecrost en grilde - gegrild geen misverstand wekken. Maar voor de voetbalhandeling passte - gepasst moet de dubbele s blijven staan om voor de juiste uitspraak te kunnen zorgen.
Over deze punten bestond al een behoorlijke overeenstemming, maar de regels hieromtrent hebben inmiddels officiële status gekregen in het spellingbesluit dat in 1996 in werking is getreden. Daarin is nu voor het eerst een passage gewijd aan ‘Werkwoorden van Engelse herkomst’. (Deze is o.a. te vinden in de Woordenlijst Nederlandse taal, oftewel ‘Het Groene Boekje’, op blz. 40-41.)
De hoofdregel bepaalt dat de zogenoemde ‘kofschipregel’ ook voor Engelse werkwoorden geldt. Dat wil zeggen: als de stam eindigt op een van de stemloze plofklanken p, t en k of de stemloze wrijfklanken f, s en ch, wordt de verleden tijd gevormd door toevoeging van -te en gaat het voltooid deelwoord uit op -t. In de andere gevallen wordt -de toegevoegd en eindigt het voltooid deelwoord op -d. Het gaat daarbij om de klánken, niet om de letters, zo wordt terecht opgemerkt. De stam van werkwoorden als faxen en mixen eindigt dus op de klank s, vandaar dat we die vervoegen als faxte, gefaxt en mixte, gemixt.
| |
Typisch Engelse klanken
Het Engels heeft ook nog klanken die we niet tegenkomen aan het eind van een oorspronkelijk Nederlandse werkwoordsstam. We vinden ze in werkwoorden als finishen, switchen en managen. We kunnen deze klanken of klankcombinaties aanduiden als sj, tsj en dzj. De eerste twee zijn stemloos, de laatste stemhebbend, en ze worden dus vervoegd als finishte - gefinisht, switchte - geswitcht en managede - gemanaged.
Het wordt lastig als er verschillende uitspraken in zwang zijn. Sommigen spreken leasen uit met een s in het midden, anderen laten daar een z horen. Dan, zo zegt de officiële regel, kan men zijn eigen uitspraak als grondslag nemen. In het eerste geval krijgen we het rijtje leasen - leaste - geleast, in het andere leasen - leasde - geleasd. Als andere voorbeelden van een dubbele uitspraak worden in het spellingbesluit ook nog briefen en golfen genoemd, dus zijn gebriefd en gegolfd even deugdelijk als gebrieft en gegolft.
In het spellingbesluit worden deze algemene voorschriften met slechts enkele voorbeelden toegelicht.
| |
| |
Ze worden over een breed front in praktijk gebracht in gezaghebbende spellinggidsen als het Groene Boekje en de Spellingwijzer Onze Taal, en al evenzeer gezaghebbende woordenboeken als de grote Van Dale en Koenen. Deze werken stemmen in hun informatie over het algemeen goed met elkaar overeen. Maar door verschil van inzicht omtrent de uitspraak van bepaalde werkwoorden treffen we er toch ook weleens verschillende spellingen aan. Ook is toepassing van de regels in de praktijk niet altijd onproblematisch en levert die weleens spellingen op die vanuit bepaalde gezichtspunten aanvechtbaar zijn.
Er is daarom zeker aanleiding om het onderwerp van de vervoeging van werkwoorden van Engelse herkomst nog eens goed uit te spitten. Ik zal hier de hoofdregel nog eens bespreken, vervolgens een aantal problematische punten behandelen en hier en daar suggesties doen voor verbetering.
| |
Niet gefinished, maar gefinisht
De hoofdregel moet ervoor zorgen dat de vervoeging verloopt volgens de Nederlandse spellingregels. Fouten hiertegen vindt men, zoals gezegd, vooral bij het voltooid deelwoord, waarin men toch maar het liefst het vertrouwde Engelse spellingbeeld gebruikt. Een goede raad is hier dus:
Laat het voltooid deelwoord niet gedachteloos uitgaan op -ed, maar kies, in overeenstemming met de regels die gelden voor gewone Nederlandse werkwoorden, -t of -d.
Schrijf dus niet ‘gefinished’, maar ‘gefinisht’ (vgl. hij finishte), en niet ‘gescreened’, maar ‘gescreend’ (vgl. hij screende).
Behoud echter de -e als dat nodig is voor de uitspraak.
Juist is dus getimed (vgl. hij timede); getimd doet geen recht aan de uitspraak. Juist is ook getapet (vgl. hij tapete); getapt doet geen recht aan de uitspraak.
Het is niet beslist nodig zich bij de keuze tussen -t en -d de bovengenoemde kofschipregel voor de geest te halen, die voor Engelse spellingbeelden nog extra complicaties oproept. Men kan beter een rechtstreeks beroep doen op relevante uitspraakvormen. Dit kan, zoals boven, de verledentijdsvorm zijn: finishte versus screende. Ook de verlengde vorm van het voltooid deelwoord kan hier dienstdoen: de gefinishte atleten, de gescreende patiënt of de ingetapete enkel.
Men moet zich bij toepassing van de regel natuurlijk niet door de Engelse spelling in de luren laten leggen. Bridgen krijgt in alle handleidingen de vormen bridgede, gebridged. Het kaartspel bridge wordt volgens de Nederlandse klankwetten echter uitgesproken als [britsj], niet als [bridzj]. Mensen gaan dan ook [britsjen], en bij die klankvorm hoort de vervoeging bridgete, gebridget. Misschien is het nodig hier op te merken dat dit werkwoord niet rechtstreeks is afgeleid van een Engels werkwoord to bridge, want dat bestaat niet in deze betekenis. Bridgen is in het Engels to play bridge.
De uitspraak, zo zagen we, helpt ons bij de keuze tussen -t en -d. Omgekeerd geeft de dan gekozen spelling ook de uitspraak goed weer. Als een spellingvorm bij teruglezing een verkeerde klankvorm oplevert, moet er een rood lichtje gaan branden. Dat zou bijvoorbeeld moeten gelden voor half-Engelse vormen als geforwarded, gepromoted of gequoted (moet zijn geforward, gepromoot en gequoot). Woordeinden geschreven als -ded of -ted, die vreemd zijn aan het Nederlands, leveren immers in de uitspraak een aparte lettergreep op: in het Engels klinkt deze als [did] of [tid]; overgebracht naar het Nederlands wordt de eindmedeklinker verscherpt tot t en krijgen we dus [dit] of [tit]. In alle genoemde gevallen staan de correcte vormen, die wel recht doen aan de uitspraak, trouwens gewoon in de naslagwerken.
| |
Systeemdwang
In de hierboven genoemde gevallen konden spellingvormen met een misleidende uitgang -ted of -ded door toepassing van de geldende regels worden gecorrigeerd. Vreemd genoeg worden ze in andere gevallen juist voorgeschreven. Dat gebeurt bij werkwoorden van het genre deleten en faden, waarin de geschreven stamvorm eindigt op klinker plus -te of -de en waarin de e moet blijven staan om het voorgaande klinkerteken de juiste waarde te geven. Men denke verder aan daten, skaten en upgraden.
In de gesproken taal worden ze probleemloos vervoegd, en lopen ze in de pas met kleden, nieten (‘nietjes inslaan’) en zweten. Een geschreven instructie voor een studiotechnicus: ‘Kan gefade worden’ geeft de uitspraak dan ook perfect weer, en briefschrijvers zullen toch ook wel kiezen voor ‘We hebben gisteren heerlijk geskate.’
In het Nederlands kan een voltooid deelwoord echter niet op -e eindigen, zo wordt ergens gezegd, en dus treedt de systeemdwang in werking die bij skaten een extra t toevoegt, en bij faden een extra d. Het spellingbesluit spreekt zich over deze gevallen niet uit, maar alle handleidingen vinden dat het zo moet. En zo zitten we dus opgescheept met uitspraakbemoeilijkende spellingen als gefaded, geskatet, gedatet, geüpgraded en dergelijke. Ligt het niet meer voor de hand hier de t of d maar achterwege te laten en de spelling te kiezen die de uitspraak probleemloos weergeeft?
Illustratie: Matthijs Sluiter
| |
| |
Is het gedeleted of gedeletet? Of gedeleet?
Foto: Onze Taal
Het aantal werkwoorden waarbij dit probleem zich voordoet, is overigens beperkt. Bij werkwoorden waarvan de Engelse stam uitgaat op -ote is een andere oplossing mogelijk. Die kan men in de pas laten lopen met het Nederlandse loten - lootte - geloot, en zo wordt het ook verordonneerd in het spellingbesluit. Promoten krijgt dus de vormen promootte - gepromoot en quoten wordt vervoegd als quootte - gequoot. De deelwoordspellingen gepromote en gequote, die men wel aantreft, zijn dus strikt genomen fout - behalve bij bijvoeglijk gebruik: ‘de gequote uitspraken’.
| |
Minder wenselijke spellingbeelden
De ik-vorm wordt doorgaans niet genoemd in vervoegingsrijtjes. Daaruit is dus niet op te maken dat het ik leas is en ik cros en niet ik lease en ik cross. Menigeen zal verbaasd zijn over deze vormen. Ze worden voorgeschreven in de spellinggids Faxen faxte gefaxt van Corriejanne Timmers (blz. 69), in de Spellingwijzer Onze Taal (§ 105) en in de grote Van Dale (1999, blz. XXVII). Nu verdient het inderdaad aanbeveling (zie hiervóór) een overbodige e in de vervoeging te schrappen, wat leidt tot rijtjes als leasen - leaste - geleast. Ook is er weinig op tegen om in de vervoeging een dubbele medeklinker te vereenvoudigen tot een enkele, wat leidt tot crossen - croste - gecrost. In beide gevallen natuurlijk alleen als dat de uitspraak geen schade doet, dus wel: getimed, en de bal wordt gepasst.
Maar hoe komt de kale stam er nu uit te zien? Naast piepen staat ik piep, naast hossen staat ik hos, en op dezelfde wijze krijgen we dus ik leas en ik cros. Weinigen zullen echter bereid zijn deze voor het oog verminkte vormen neer te schrijven, te meer omdat cross en lease als zelfstandige naamwoorden blijven bestaan. Er lijkt me niets op tegen de langere vormen te blijven gebruiken, waarmee men zich, net als bij de voorgeschreven vormen gedeletet en gefaded, opnieuw moet afvragen of het werkelijk zinvol is de werkwoorden van Engelse herkomst bij hun schriftelijke vervoeging steeds meedogenloos onder het juk van het Nederlandse systeem door te jagen.
| |
Dubbelvormen
Het officiële spellingbesluit sanctioneerde, in verband met gevonden uitspraakvarianten, de mogelijkheid van dubbelvormen. Als schoolvoorbeeld diende het hiervoor al genoemde leasen, dat zowel met een s als een z in het midden werd uitgesproken, en in overeenstemming daarmee naar keuze de vormen leaste - geleast of leasde - geleasd meekreeg. Een dubbele uitspraak met hetzij f, hetzij v in het midden werd daar ook nog vermeld voor de werkwoorden briefen en golfen. Vreemd genoeg springen de gezaghebbende handboeken en spellinggidsen zeer vrijblijvend met deze aanwijzing om. Nergens vindt men bijvoorbeeld een mogelijke spelling briefde - gebriefd gehonoreerd. Bij andere werkwoorden van dit genre spreken de verschillende handleidingen elkaar niet zelden tegen.
Het zo expliciet genoemde leasen wordt inderdaad wél steeds met beide mogelijkheden opgevoerd, behalve dan in Faxen faxte gefaxt, waarin Corriejanne Timmers bij alle werkwoorden steeds maar één vorm goedkeurt. Met deze dubbele uitspraak past leasen trouwens in het Nederlandse patroon van niesen/niezen, sausen/sauzen, sponsen/sponzen en schransen/schranzen: paren met verschillende uitspraak die, zoals men in het Groene Boekje en de woordenboeken kan naslaan, ook qua spelling mogen worden onderscheiden.
| |
Nog drie problemen
Gesetteld tegenover gesampled?
Het lijkt weinig zinvol dit onderscheid aan te houden. Het Engelse -led kan zonder bezwaar worden vernederlandst tot -eld, dat precies dezelfde uitspraak weergeeft. Dus waarom naast het door de handleidingen voorgeschreven gescrabbeld ook niet gesampeld en gescrambeld? Om de uitspraak goed weer te geven is gerecyceld echter onbruikbaar (een c voor een e wordt immers uitgesproken als s), dus blijft gerecycled vereist. Ook gehandled blijft gewenst ter onderscheiding van het zuiver Nederlandse gehandeld.
| |
Upgedate of geüpdate?
Het is een goede regel een werkwoord slechts als scheidbaar te beschouwen als er een Nederlands voorvoegsel kan worden afgesplitst. De juiste vorm is dus geüpdate (ik zie ervan af daar nog een overbodige t achter te zetten). Verder dus ingelogd tegenover gedownload.
| |
Gepowerdrest?
Wie met de handen in het haar zit bij de vervoeging van werkwoorden als joyrijden, powerdressen en dergelijke, moet bedenken dat niet alle samengestelde werkwoorden zich gemakkelijk laten vervoegen. Vaak is alleen de infinitiefvorm echt gangbaar. Dat geldt niet alleen voor aan het Engels ontleende werkwoorden, maar ook voor zuiver Nederlandse, zoals bijvoorbeeld boekbinden en zweefvliegen. Misschien is voor de vervoeging van bepaalde werkwoorden ook een zekere inburgering nodig. Babysitten bleef in de twaalfde druk van de grote Van Dale (1992) nog onvervoegd, maar heeft inmiddels in de dertiende (1999) de vormen babysitte - gebabysit meegekregen.
| |
Verwarring
Bij vergelijkbare werkwoorden waar de keuze tussen -te en -de in het geding is, heerst echter verwarring. We nemen als voorbeeld basen (‘cocaïne roken’), cruisen (‘rondlopen of -rijden, meestal met de bedoeling seksuele contacten te leggen’) en housen (‘dansen op housemuziek’) en zoeken dat op in de Spellingwijzer Onze Taal (SWOT), het Groene Boekje (GB), de grote Van Dale (VD) en het Van Dale groot woordenboek hedendaags Nederlands (GWHN), waarvan in 2002 een derde druk is verschenen. Basen, dat vreemd genoeg volgens VD alleen in de onbepaalde wijs zou voorkomen, heeft elders steeds -de; cruisen heeft -de in het
| |
| |
GB, -te in VD en beide vormen in de SWOT en het GWHN; housen heeft -de in het GB, -te in de andere werken. Geconfronteerd met deze situatie mogen we ons afvragen op welke gegevens deze aanduidingen berusten. Het is moeilijk aan te nemen dat deze gelijksoortige werkwoorden zich zo verschillend zouden gedragen. Is het niet zo dat sommige Nederlanders geneigd zijn hier een s te gebruiken, en andere een z? Het lijkt daarom verstandiger bij alle werkwoorden van dit genre dubbelvormen te accepteren.
Terwijl algemeen wordt beseft dat de letter s in het Nederlands ook wel als z wordt uitgesproken (zoals in conversatie en visie), wordt de letter f minder gemakkelijk met een gesproken v geassocieerd. Vandaar vermoedelijk de weigering om, ondanks de opmerking in het spellingbesluit, bij briefen vormen met -de te honoreren. Deze kwestie speelt ook bij de frequent gebruikte werkwoorden golfen en surfen. In de bovengenoemde naslagwerken overheerst de vorm met -te; alleen voor golfen vermelden het GB en de GWHN ook het alternatief met -de. Zo'n alternatieve vorm hoort ook te worden genoteerd bij surfen.
Veel sprekers bezigen nu eenmaal de verleden tijden surfde en golfde. De oorzaak is niet ver te zoeken. Surfen en golfen zijn buitenbeentjes in het Nederlandse patroon, dat alleen werkwoorden kent die uitgaan op -rven (zoals derven, erven, kerven, durven en turven) en -lven (zoals delven, welven, golven en kolven). Bij volledige inpassing in het Nederlands kiest golfen dus licht de vervoeging van golven, en surfen die van durven. Ook hier moeten de dubbelvormen dus worden erkend.
De spelling van vervoegde Engelse werkwoorden is - het moge duidelijk zijn - een ingewikkelde materie. De regels zijn redelijk te hanteren, al zouden er dus misschien enkele aanpassingen overwogen kunnen worden, zoals het achterwege laten van de slot-t of -d bij gefaded, geskatet, gedatet, geüpgraded en dergelijke, het toestaan van vormen als ik cross en ik lease (in plaats van ik cros en ik leas), het erkennen van dubbelvormen zoals basete/basede, houste/housde en cruiste/cruisde en zoals surfde/surfte en golfde/golfte. Met deze wijzigingen in de geldende regels zouden de problemen die mensen met dit onderdeel van de spelling hebben, misschien wat kunnen worden verminderd.
|
|