Het mooiste woord van...
Guus Middag
Eén poes - twee poezen, één katje - twee katjes. In het Nederlands geven we een meervoud aan met een uitgang. Er zijn ook talen waarin het meervoud wordt gevormd door het woord in kwestie eenvoudigweg te herhalen. Eén poes - twee poespoes, met op hun hoofdhoofd twee ooroor en diverse snorhaarsnorhaar. Ik heb er altijd een zwak voor gehad, voor dit type meervoudsvorming, vermoedelijk omdat het herinneringen oproept aan het primitieve spraakstadium waarin taal en tellen nog verwant zijn. Een kind ziet een poes en zegt ‘poes’; het ziet er nog een, wijst, telt en zegt ‘poespoes’. De logica daarvan is even simpel en charmant als die van de zogeheten onomatopee, het klanknabootsende woord. De koekoek heet koekoek - omdat hij ‘koekoek’ zegt. Koetjeboe: koe die, of koetje dat, ‘boe’ zegt. Een wah-wah-pedaal is een pedaal waarmee men (inzonderheid indien aangesloten op een elektrische gitaar alsmede een versterker) wah-wah-geluiden kan veroorzaken. Het is de oude sensatie dat een woord nog ‘is’ wat het betekent. Er hoort voor mij dan ook een kort moment van sprakeloosheid bij, de mond vol tanden, alsof de taal mij te snel af is geweest: in die nanoseconde drukte de vorm de inhoud al uit. Vergelijk de liedregel ‘Als ik tweemaal met mijn fietsbel bel’: de woorden, en de clou, hebben het oor allang bereikt als de hersenen nog doende zijn ze te begrijpen.
Iets vergelijkbaars doet zich voor in het gedicht ‘Grafschrift’ van Chr.J. van Geel (1917-1974), te vinden in zijn bundel Spinroc uit 1958. Het gaat over een kindergraf dat zich zo te zien bevindt op een kerkhof waar ook een kalfje loopt te grazen. Slotregels:
't Kalf komt met zijn plat gat haphappen naar de vliegen, 't gras dat het te eten had staat op het graf te wiegen.
Wat doet een kalfje dat vliegen ziet? Het probeert ze te pakken te krijgen - uit speelsigheid, ergernis, hier misschien zelfs wel uit honger. Hoe dan ook, het kalf hapt ernaar. Het ‘grijpt met de zich sluitende mond’, het ‘doet een gretige beet’ naar de vliegen, zoals Van Dale happen omschrijft. Het kalf hapt natuurlijk niet één keer. Het staat daar niet te happen, maar te haphappen. Mooi, grappig, niet-bestaand woord. Nieuw, maar je ziet het hem, het kalf, daar bij dat graf meteen doen: haphappen, dat is: meer dan één gretige bijtbeweging maken, meermalen trachten te grijpen met de zich sluitende mond.
Guus Middag (1959) is columnist, essayist en vertaler. Dit voorjaar verschijnt van hem Het mooiste gedicht ter wereld, bij uitgeverij Van Oorschot.