Ander woord voor... taskforce
De Taskforce Jeugdwerkloosheid, de Taskforce Handicap en Samenleving, de Taskforce Vrouwen, Veiligheid en Conflict: het wemelt in Nederland van de taskforces. Vooral bij de overheid lijkt de term de laatste jaren populair. Maar wat houdt taskforce eigenlijk in?
De Taskforce Jeugdwerkloosheid van de de ministeries van SZW en OCW.
In het Engels werd taskforce oorspronkelijk gebruikt voor legereenheden, maar daarnaast heeft het een algemenere, niet-militaire betekenis gekregen (‘eenheid met een speciale opdracht’). Volgens de Nederlandse woordenboeken is bij ons alleen die algemene betekenis in zwang geraakt: de grote Van Dale geeft als definitie ‘voor een speciale taak tijdelijk geformeerde groepering van eenheden’, Koenen omschrijft taskforce als ‘kleine groep deskundigen met een speciale opdracht’ en Van Dale Hedendaags Nederlands heeft gekozen voor een synoniem: taakgroep.
Taakgroep is een korte, kernachtige vertaling van taskforce, die in de praktijk ook al gebruikt wordt. Zo werd in 2002 de Taakgroep Vernieuwing Basisvorming in het leven geroepen. Als alternatief voor taskforce kleven er echter bezwaren aan het woord. Ten eerste heeft taakgroep volgens de grote Van Dale al een andere betekenis: ‘groep van werknemers in een industrie die eenzelfde taak hebben’. Een tweede bezwaar is dat taakgroep minder daadkrachtig klinkt dan taskforce; wellicht is er een Nederlands alternatief te bedenken dat net zo ferm overkomt. Verder zou het meegenomen zijn als het Nederlandse woord duidelijker uitdrukt wat een taskforce is, namelijk een groep deskundigen die tijdelijk samenwerken.
Weet u hoe taskforce het best in het Nederlands weergegeven kan worden, rekening houdend met de suggestie van daadkracht en met de specifieke betekenis die het woord heeft? Of hebt u goede argumenten om toch voor taakgroep te kiezen? Laat het de Taaladviesdienst dan voor 21 februari weten. De inzender van het geschiktste alternatief wordt ook deze keer beloond met een boekenbon van de Stichting LOUT.