Van Kooten en De Bie invloedrijke taalgebruikers
Redactie Onze Taal
Vorig jaar november werd bekend wie volgens Onze Taal-lezers de invloedrijkste Nederlandse taalgebruiker is. Kees van Kooten en Wim de Bie werden tweede, na de samenstellers van de Statenvertaling.
Wim de Bie (1939) en Kees van Kooten (1941) leerden elkaar kennen op het Dalton Lyceum in Den Haag, waar ze samen hun eerste sketches deden in het schoolcabaret. Na het eindexamen kwam Van Kooten bij een reclamebureau terecht, en De Bie werd aangenomen voor een tweejarige cursus kleinkunst bij de Nederlandse Radio Unie. Toen hij daarmee klaar was, kon hij als programmamaker aan de slag bij de VARA-radio, en daar haalde hij al vrij snel Van Kooten als medewerker binnen.
In 1965 debuteerden ze op tv, in Mies Bouwmans Mies-en-scène, en in de jaren daarna werkten ze mee
De taal van Van Kooten en De Bie was niet alleen akelig natuurgetrouw, maar ook spitsvondig.
aan onder meer het jongerenprogramma Fanclub en het populaire Hadimassa. In 1972 volgde de overstap naar de VPRO, waar ze hun eerste Nipkowschijf kregen voor hun aandeel in Het gat van Nederland. In 1974 begonnen ze met de uitzendingen van het Simplisties Verbond. Het was het begin van een hele reeks programma's, zoals Op hun pik getrapt, Keek op de Week en Krasse knarren, die hun een bijna onaantastbare reputatie en nog eens twee Nipkowschijven bezorgde. In 1998 zetten ze een punt achter hun gezamenlijke tv-carrière. De Bie ging nog even alleen verder, en begon daarna op internet Bieslog, een weblog waarin hij in tekst, beeld en geluid op de actualiteit reageert. Van Kooten ging vooral schrijven.
De taal van de typetjes in de sketches van Van Kooten en De Bie klopte altijd aan alle kanten. Ze spraken precies zoals de mensen die er model voor stonden. Denk aan de platte puntigheden van ‘vrije jongens’ Jacobse en Van Es, de nietszeggende maar in volzinnen uitgesproken statements van prof. dr. ir. Akkermans, of de geaffecteerde verontwaardiging van ir. Walter de Rochebrune. De typetjes waren zo sterk dat ze op hun beurt weer model gingen staan voor bepaalde soorten mensen. Noem iemand ‘een vrije jongen’ en iedereen ziet hem voor zich.
Van Kooten en De Bie als de ‘vrije jongens’ Jacobse en Van Es.
Foto: Roel Bazen
De taal van Van Kooten en De Bie was niet alleen akelig natuurgetrouw, maar ook spitsvondig, met veel doelbewuste verhaspelingen, knappe woordspelingen en treffende nieuwe woorden als regelneef en doemdenken. Juist dat creatieve aspect van hun taalgebruik heeft altijd veel waardering gekregen. Zo schreef Ewoud Sanders een boek over alle woorden en uitdrukkingen die Van Kooten en De Bie aan het Nederlands hebben toegevoegd (Jemig de pemig!, 1999), en eind vorig jaar verkozen lezers van Onze Taal hen dus tot de op een na invloedrijkste taalgebruikers aller tijden. ‘Een beschamende tweede plaats’, aldus Van Kooten en De Bie, waar ze ‘wekenlang erg van in de put zijn geweest’. Desondanks misgunnen ze de nummers één hun zege niet: ‘Een ontzettend leuke groep jongens, die Statenvertalers.’