De talen van Tolkien
De geheime ondeugd van een schrijvende professor
Raymond Noë
Op 18 december gaat het tweede deel van de verfilming van J.R.R. Tolkiens The Lord of the Rings (‘The two towers’) in première. Net als in het eerste deel worden hierin sommige dialogen niet in het Engels gesproken, maar in de taal van ‘Midden-Aarde’. Het gaat hier om het Quenya en het Sindarijns, twee door Tolkien gemaakte elfentalen, die onlosmakelijk met zijn boeken verbonden zijn.
Het beeld is nog donker als we een fluisterende stem horen: ‘I amar prestar aen, han mathon ne nen, han mathon ne chae a han noston ne 'wilith.’ Het is de stem van de elfenprinses Galadriel. Ze spreekt Sindarijns, een elfentaal, en haar woorden (ondertiteld als: ‘De wereld is veranderd; ik voel het in het water, ik voel het in de aarde, ik ruik het in de lucht’) vormen het begin van een inleiding op het verhaal dat volgen gaat: de verfilming van J.R.R. Tolkiens The Lord of the Rings.
Deze driedelige film vertelt het verhaal van de hobbit Frodo, die door toeval de ring in bezit krijgt die bepalend is voor het lot van Midden-Aarde. De ring, die de drager ervan grote macht geeft, moet vernietigd worden, om te voorkomen dat het kwaad zal overwinnen. Frodo neemt deze taak op zich en begint aan een lange reis met als doel de ring terug te werpen in het vuur waarin hij ooit gesmeed is.
Maar The Lord of the Rings (in vakjargon ‘LotR’) is veel meer dan het verhaal van Frodo. Het is ook het verhaal van Arda, oftewel ‘Midden-Aarde’ - een wereld die bevolkt wordt door elfen, dwergen, hobbits, mensen, orks, trollen en aardmannen - de wereld van Tolkien.