Rollenspel
Elke gebeurtenis die in taal wordt uitgedrukt, is te beschouwen als een klein rollenspel met een beperkt aantal rollen. Werkwoorden (of gezegdes) vormen de basis voor de enscenering van dit rollenspel. Zo horen bij het werkwoord overhandigen drie rollen: degene die de overhandiging uitvoert, datgene wat (of diegene die) overhandigd wordt, en degene die het overhandigde ontvangt. Bewonderen kent twee rollen: degene die de bewondering ervaart, en het object van de bewondering. Bij lachen hoort maar één rol, en regenen is een rollenspel zonder acteurs.
De zaken en personen die in de zin voorkomen als onderwerp en voorwerp (lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp) vormen de acteurs in het rollenspel. Soms heeft een van die acteurs een dubbelrol: dan treedt er een ‘wederkerende’ vorm op. In het rollenspel Jan bewondert zichzelf speelt ‘de acteur’ Jan een dubbelrol: hij is zowel bewonderaar als bewonderde. De Nederlandse taal drukt die dubbelrol uit met het wederkerend voornaamwoord zichzelf (met de varianten mezelf, jezelf, etc.).
Bijna alles wat je een ander kunt aandoen, kun je ook jezelf aandoen. Als je iemand kunt opbellen, kun je ook jezelf opbellen. Kun je iemand bewonderen of haten, dan kun je ook jezelf bewonderen of haten. Er zijn misschien wel wat uitzonderlijke gevallen te verzinnen, zoals van iemand verschillen of langer zijn dan iemand, waarbij een wederkerende variant moeilijk is, maar dat lijkt meer een gevolg van de beperkingen van onze wereld dan van onze taal - de taal heeft in het algemeen geen moeite met dubbelrollen.