Discussie heropenen
Regels schrappen is al evenmin aan de orde, zegt de algemeen secretaris. Zelfs de bekritiseerde uitzonderingsregels op de tussen-n blijven van kracht. Naast bijvoorbeeld het reguliere zielenpijn blijven dus uitzonderingen bestaan als paardebloem en maneschijn. ‘Ik heb niet de indruk dat iederéén die regeling gewijzigd wil zien. Ik hoor veel mensen juist zeggen dat
Inwoners van Rotterdam zullen er zich niet meer aan hoeven te ergeren dat rotterdammer met een kleine letter moet.
de spelling niet te vaak mag veranderen. Als je trouwens begint te sleutelen aan die uitzonderingsregels, breng je het hele systeem in beweging. Dan krijg je een domino-effect.’
De nieuwe Vlaamse minister van Cultuur, Paul Van Grembergen, denkt daar enigszins anders over. Hij is van plan de discussie met zijn collega's in het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie weer te openen. ‘Ik wil geen nieuwe onzekerheid zaaien, maar ik vind wel dat de fouten van de vorige hervorming hersteld moeten worden.’ Hij wil niet alleen een handvol woordjes aanpassen, maar wel degelijk ook de ‘regels en uitzonderingen die tegen het taalaanvoelen ingaan. Een beetje schaven aan de symptomen zal niet genoeg zijn.’
De minister beseft dat het politiek niet eenvoudig ligt. Met een spellinghervorming zijn geen stemmen te winnen en ze kost ook nog geld. Maar hij vindt dat het moet. Hij betreurt het dat de Taalunie de voorbije vijfjaar op geen enkele wijze meer aanleiding is geweest tot een politieke discussie in de Tweede Kamer of in het Vlaams Parlement. ‘De Nederlandse Taalunie lijkt wel een genootschap van taalminnenden zonder politiek draagvlak. Dat is een pijnlijke vaststelling. Het heeft natuurlijk ook te maken met een zekere ambtelijkheid van de Taalunie en met het feit dat dit voor de ministers van het comité iets is wat erbij komt, een karwei die ze er op een namiddag bij moeten nemen.’
Van Grembergen, die jarenlang een van de Vlaamse parlementsleden met een echte bekommernis voor taal was, zegt: ‘Voor mij is taal meer dan gedrukte boeken met een economische waarde. Taal is een instrument, ook een politiek instrument. Ze moet de voortdurende zorg zijn van de beleidsmensen.’ Hij neemt zich ook voor een grondig debat te voeren over het Nederlands, dat volgens hem onder internationale druk staat. ‘Ik wil mijn ogen niet sluiten voor de moordende insijpeling van het Nederengels. Ook daar wil ik met mijn collega's in Vlaanderen en in de Taalunie een dieper gesprek over.’