Taalschool
In de hogere klassen kunnen OALT-leerkrachten de leerlingen na schooltijd ook hun eigen taal (en cultuur) onderwijzen. Bossers en Aarssen zijn het erover eens dat deze lessen weleens het voornaamste doelwit van het strategisch akkoord zouden kunnen zijn. Ze staan immers niet in dienst van het leren van het Nederlands. Bovendien lijken de meeste deskundigen weinig tevreden over deze vorm van onderwijs, die sinds 1998 bestaat. Degenen die vinden dat allochtone kinderen recht hebben op eigen onderwijs, vinden het vervelend dat die kinderen na schooltijd moeten achterblijven. Anderen betwijfelen of de lessen wel zin hebben. Bossers: ‘Veel van die kinderen zijn helemaal niet gemotiveerd om op school Turks of Arabisch te leren. Als ik naar die kinderen kijk die bij mij thuis 's avonds voor de deur rondhangen, vraag ik me ook af in hoeverre je over hun “eigen taal” kunt spreken. Die kinderen praten onderling Nederlands.’
In december vorig jaar kwam de Onderwijsraad met een advies aan de regering dat Samen naar de taalschool heette. In dit rapport werd ervoor gepleit het onderwijs in allochtone levende talen onder te brengen in aparte taalscholen, waarvoor de ouders
De term allochtone levende talen zou vervangen moeten worden door nieuwe moderne vreemde talen, om te benadrukken dat er geen wezenlijk verschil is met het onderwijs in Engels, Frans of Duits.
dan een grotere eigen verantwoordelijkheid zouden dragen. Wie graag wil dat zijn kind goed Turks leert lezen en schrijven, kan het naar zo'n taalschool sturen. De term allochtone levende talen zou vervangen moeten worden door nieuwe moderne vreemde talen, om te benadrukken dat er geen wezenlijk verschil is met het onderwijs in Engels, Frans of Duits.
In het in augustus gepubliceerde manifest Samen naar de talenschool bepleit onder anderen Guus Extra, een van de bekendste voorvechters in Nederland van veeltaligheid en de multiculturele samenleving, een soortgelijke constructie: ‘De talen Nederlands en Engels worden nu al door alle leerlingen in het basisonderwijs geleerd. Daarnaast pleiten wij voor onderwijs in een derde taal naar keuze voor alle kinderen. (...) Alle talen krijgen zo een gelijkwaardige plaats en waardering. De uitvoering van het onderwijs in een aantal van deze talen kan door talenscholen worden verzorgd.’
Bossers voorziet wel een probleem met die taalschool, dan wel talenschool: ‘De huidige OALT-leerkrachten zullen er natuurlijk niet blij mee zijn. Zij zijn bang dat ze, als ze alleen ondersteunend OALT mogen geven, een hulpstuk van de leerkracht worden.’ Toch lijkt het hem een goed idee dat de regering het advies van de Onderwijsraad opvolgt: ‘De huidige oplossing is halfslachtig. Als ouders zelf verantwoordelijk worden voor het taalonderwijs van hun kinderen, zijn de leerlingen ook veel gemotiveerder.’
Het rapport van de Onderwijsraad is te vinden op www.onderwijsraad.nl/Doc/advies_taalschool.pdf; de tekst van het strategisch akkoord op www.minaz.nl/kabinetsformatie.