Taal op vakantie
Hoe vraag je een Griekse ober om zoutloos eten? En wat betekent cerrado ook alweer op de deur van een Spaanse bank? Zelden word je zo met je neus op taal gedrukt als tijdens de vakantie - en dat kan een ontluisterende ervaring zijn. Bijvoorbeeld als het eten wil uitslaat van het zout of u te laat bent om geld te wisselen.
Maar sommigen zien in die spraakverwarringen evenzoveel uitdagingen. Ze besluiten de vreemde taal nu eens goed onder de knie te krijgen, en wel in het buitenland in kwestie. Jan Erik Grezel inventariseert in dit vakantienummer van Onze Taal de ervaringen van zulke taaltoeristen.
Voor bijzondere taalvormen hoef je trouwens helemaal niet ver van huis. In enkele Nederlandse steden staan huizen met gevelstenen waarin intrigerende spreuken en woordspelingen zijn uitgehouwen. Riemer Reinsma belicht de achtergronden van dit typisch Nederlandse verschijnsel. Besluit u na een bezoekje aan een van die steden te overnachten op een camping ter plaatse, dan kunt u nóg meer opmerkelijk Nederlands horen, zoals blijkt uit Jan Erik Grezels column over zijn kampeerervaringen.
Wie een reis in de tijd van plan is, bijvoorbeeld naar de Middeleeuwen, kan nog snel de cursus van Corrie de Haan en Jaap de Jong volgen: ‘Wat ende hoe in het middeleeuws Nederlands’. Zo'n drastische voorbereiding is niet nodig voor een trip naar de West - al zult u in Suriname merken dat ook daar een ander Nederlands wordt gesproken. Armand Snijders licht het toe.
Maar natuurlijk kun je in de vakantie ook gewoon thuisblijven. Wie er moeite mee heeft dat ronduit te zeggen, kan putten uit de alternatieven die Ewoud Sanders biedt, zoals ‘Dit jaar wordt het Costa Balconia.’ Want al mogen haar gebruikers het in de zomer soms wat rustiger aan doen, taal gaat nooit op vakantie.