Woordenboek in stukjes
Ed Bogers - Bergen op Zoom
Al jaren erger ik me aan de koopmansgeest van onze Nederlandse woordenboekmakers. In plaats van meteen iets coherents te maken zoals de Fransen dat hebben gedaan met wat ze heel bescheiden Le Petit Robert noemen, en hun Dictionnaire Historique de la Langue Française, verschijnt er in Nederland van tijd tot tijd telkens een stukje woordenboek op de markt. Zo kwam na het Etymologisch woordenboek van Van Dale (1989) het Leenwoordenboek van Nicoline van der Sijs (1996), gevolgd door het Uitspraakwoordenboek van Josée Heemskerk en Wim Zonneveld (2000) en het Chronologisch woordenboek, eveneens van de hand van Nicoline van der Sijs (2001). En inmiddels is ook het Uitleenwoordenboek al aangekondigd!
Terwijl we tientallen jaren hebben moeten wachten tot de grote Van Dale eindelijk etymologische en fonetische informatie ging geven (zonder dat er trouwens sprake is van evenwichtige toepassing, dus bij alle lemmata, onontbeerlijk voor taalleerders!), geeft de Franse Le Petit Robert, naast betekenis en gebruik, tegelijkertijd evenwichtige etymologische, chronologische en analogische informatie, een fonetische transcriptie, synoniemen en antoniemen.
Wat Van der Sijs' (bovengenoemde) gespecialiseerde woordenboeken betreft, waarom maakt ze niet een groot, degelijk standaardwerk, een Historisch Woordenboek der Nederlandse Taal of iets dergelijks, in plaats van het Nederlandse publiek telkens opnieuw te laten betalen voor deze versnipperde opeenstapeling van dikke, duur gebonden taalbijbels? Het genoemde Dictionnaire Historique de la Langue Française is alles in één: het biedt etymologie, leen en uitleen, chronologie en synchronie, en nog veel meer, kort om: een wetenschappelijke topprestatie.