Oké breidt uit
Kees van der Zwan
Tot voor kort werd oké alleen gebruikt om waardering of instemming uit te drukken. Maar intussen is er iets veranderd met dat woord. Een jaar of vijf geleden merkte ik het voor het eerst. Aan een collega werd iets uitgelegd, en toen dat was gebeurd, zei ze: ‘oké’. Of beter: ze zei ‘okeee!’, want in plaats van twee korte stootjes, op ongeveer dezelfde toonhoogte, hoorde je de klanken rustig, bijna glijdend hoger worden, om uit te monden in een dalende, nogal langgerekte e. Het klonk een beetje verbaasd. Klanklengte, hoogteverloop en vloeiendheid deden denken aan ahaaa!, en dat was - toevallig of niet - ook ongeveer wat mijn collega wilde zeggen. Ze bedoelde zoveel als ‘op die manier’, ‘ik snap het’, ‘de boodschap is doorgekomen’. Het was opmerkelijk, deze neutrale toepassing van oké, maar omdat er ook een beetje instemming in meeklonk, had het toch ook wel weer iets vertrouwds.
Dit nieuwe oké werd gaandeweg steeds vaker gebruikt, vooral door twintigers en dertigers als ik me niet vergis. Bijvoorbeeld in de trein is goed te horen hoe vaak en hoe vanzelfsprekend okeee! (soms ook met uitspraakvariant: hoog ingezet en dan langzaam dalend) voorkomt als reactie op zinnen als ‘Mijn stage is afgelopen, ik doe nu een pr-project bij de Azië-desk’ of ‘Dit weekend ga ik niet naar m'n ouders, want dan ga ik zeilen’ of ‘Pim heeft die kamer allang niet meer, hij woont nu samen.’
Ook in deze voorbeelden van oké wordt naast ‘aha!’ ook wel iets van instemming uitgedrukt. Maar algauw leek er weer een verschuiving aan de gang te zijn. Het nieuwe oké kwam steeds meer voor zonder dat er enige bijval in te bespeuren viel. Dat proces had zich voor mijn gevoel definitief voltrokken toen ik hoorde hoe een jongen en een meisje die elkaar al een tijdje niet meer hadden gezien, aan het bijpraten waren. De jongen was verhuisd naar het centrum van de grote stad, en daar was het meisje heel enthousiast over - volgens de jongen waarschijnlijk een beetje té. Hij corrigeerde het florissante beeld dat het meisje kennelijk had van zijn nieuwe woonomstandigheden door te vertellen dat het om een kraakpand ging, zonder water en elektriciteit en met hier en daar een ingezakte vloer. Waarop het meisje - niet wat je noemt het krakerstype - reageerde met ‘Okeee!’ Sindsdien heb ik het vaak horen gebruiken, dit van elke goedkeuring ontdane, alleen maar als ontvangstbevestiging dienende oké.
Onlangs kon ook de eerste ironische toepassing van het nieuwe oké genoteerd worden, in een behoorlijk stroef gesprek tussen een man die uitvoerig over zijn werk vertelde en een vrouw die zich daar stierlijk bij verveelde. ‘Vandaag ging het de hele dag over consumentenbelangen, en dat is dus wel mijn favoriete onderwerp’, zei hij bijvoorbeeld. Het ontlokte de vrouw een ‘okeee!’ dat net zo lusteloos klonk als het zo! waarmee je soms zo fijn kunt duidelijk maken dat het je eigenlijk allemaal worst zal wezen. Dat het nieuwe oké inmiddels ook op deze manier voorkomt, moet er haast wel op wijzen dat het al behoorlijk ingeburgerd is. En dat betekent weer dat oké definitief is uitgebreid - en nu net zo wordt gebruikt zoals bijvoorbeeld juist.